Ritsma moet aan de bak met ploegenachtervolging, maar wordt 'heel gelukkig van lastige baan'
Bondscoach Rintje Ritsma heeft genoeg werk te doen, bleek bij de wereldbekerwedstrijden in Calgary vorige maand. De beste individuele schaatsers, die plak na plak winnen, belandden bij de ploegenachtervolging niet op het podium.
Irene Schouten, Marijke Groenewoud en Reina Anema, die de wat zieke Beune verving, legden het in hun race af tegen het Canadese trio. Ze werden vierde. De laatste keer dat de Nederlandse vrouwen een wereldbekerwedstrijd op de ploegenachtervolging wonnen, was in 2016.
Ritsma, krap drie maanden in functie, trekt dat slecht. "Andere landen trainen serieus op de teamsprint. Als we kijken naar de kwaliteiten van onze individuele atleten, scoren we als team bijzonder slecht. Wij kunnen met de beste mensen die altijd op het podium staan het beste team hebben."
Hoop geregel en gedoe
Hoe komt het dat het dan op het onderdeel van de ploegenachtervolging niet lukt? Het antwoord is kort: "Ze zijn minder op elkaar ingespeeld, hebben te weinig samen getraind." Volgens hem trainen andere landen wel vaker in teamverband, maar is het een hoop geregel en gedoe om de Nederlandse schaatsers bij elkaar te krijgen. "Iedereen heeft eigen verplichtingen en niet alle schaatsploegen kunnen even goed meewerken."
Dat is mede een kwestie van samenstelling binnen een ploeg. "Het liefst wil je dat er ook binnen ploegen wordt getraind op de achtervolging. Maar ja, je moet wel een treintje kunnen maken met genoeg mensen, daar heb je er minimaal drie voor nodig", zegt de bondscoach in gesprek met Langs de Lijn en Omstreken.
De medaille voor ploegenachtervolging ziet Ritsma als een belangrijke. Hij zou dan ook best willen dat één van de negen schaatsers die bij de selectie voor de Olympische Spelen hoort, specialist is op de ploegenachtervolging. Al betekent dat wel dat dit ten koste kan gaan van iemand die juist uitmuntend presteert op individueel niveau.
"Sowieso worden alleen schaatsers uitgekozen die ook hebben getraind op de ploegenachtervolging", zegt hij, waarmee hij het onderdeel gelijk meer gewicht geeft.
Het wordt dan dus geen individuele keuze meer of je wil en kan, maar een noodzakelijkheid.
Twee keer goud, ja absoluut. Als je naar individuele kwaliteiten kijkt, moet dat lukken.
Wittebroodsweken heeft hij niet echt gekend in z'n functie. "De eerste weken was het maar een saaie kantoorbaan." Elke dag zat hij achter z'n bureau, analyseerde data, bekeek wedstrijdbeelden. Alles om maar achter het ideale treintje, oftewel schaatsformatie, te komen.
"Eigenlijk is het een kort tijdsritje. Je moet starten op snelheid en die vasthouden, maar als je te snel start, verlies je kracht op het einde. Als je te langzaam begint, haal je die tijd in de laatste ronde nooit meer in. Iemand die voorop rijdt, moet dat aanvoelen."
Hij analyseert veel succesvolle ploegenachtervolgingen van andere landen, vooral de Noren en de Amerikanen, want: "Waarom zijn zij zo snel, wat kunnen wij van hen leren?"
Zwakste niet voorop
En zo bleek Ritsma daadwerkelijk wat te kunnen leren: "De Amerikanen zijn ongelooflijk goed qua aerodynamica, de nummer twee kan met de helm tegen de kont van z'n voorganger aan rijden, zo dicht zitten ze op elkaar. De derde man bungelt er beetje bij en kan het soms maar net bijhouden."
Op het oog niet heel logisch, maar de snelheid blijft er wel goed in. "Waar we eerst dachten: zet de zwakste op kop, want die wordt geduwd door anderen, zien we dat nu anders. De energie van zuiging geef je door aan je voorganger, de trein moet op gang blijven, dus zet je sterke man voorop en je zwakste erachter, want de zwakste kan die snelle energie doorgeven, ondanks dat 'ie het tempo met pijn en moeite kan bijhouden."
Hij moet flink aan de bak, maar de visie is er. De gedroomde uitkomst? "Goud. Twee keer goud, ja absoluut. Als je naar individuele kwaliteiten kijkt, moet dat lukken."