Nog eens 7 jaar cel voor afgezette Myanmarese regeringsleider Suu Kyi
In Myanmar is de afgezette regeringsleider Aung San Suu Kyi opnieuw veroordeeld voor corruptie. Ze kreeg dit keer zeven jaar cel opgelegd van de rechtbank in het door het leger geleide land. Win Myint, president in de regering van Suu Kyi, kreeg dezelfde straf te horen.
Het was de laatste van een reeks processen tegen Suu Kyi. De 77-jarige democratisch gekozen regeringsleider is nu in negentien zaken veroordeeld tot bij elkaar 33 jaar cel.
De zaak die vandaag eindigde draaide om vijf corruptie-aanklachten. Een daarvan draait om een helikopter: Suu Kyi heeft in de ogen van de rechtbank haar positie misbruikt door een kabinetslid toestemming te geven voor de aanschaf van dat toestel. De afgezette regeringsleider spreekt de beschuldigingen tegen en de verwachting is dat haar advocaten in hoger beroep gaan.
De rechtszaken tegen Suu Kyi zijn volgens mensenrechtengroepen bedoeld om haar het zwijgen op te leggen in de aanloop naar de verkiezingen, die door het leger zijn toegezegd voor 2023. De zittingen waren niet toegankelijk voor journalisten, diplomaten en publiek. Bovendien mogen advocaten zich niet in de media over de zaak uitlaten.
Walkietalkies
Eerder werd Suu Kyi onder meer veroordeeld voor opruiing, het overtreden van de coronaregels en fraude bij de verkiezingen in 2020, die door haar overtuigend waren gewonnen. Van verkiezingsfraude is nooit iets gebleken. Verder werd ze ook nog bestraft voor de import en het bezit van walkietalkies.
Suu Kyi, in 1991 winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, werd afgezet bij de militaire coup in februari 2021 en daarna onder huisarrest geplaatst. Het proces tegen haar begon in juni van dat jaar. Sinds afgelopen zomer zit ze in eenzame opsluiting in een gevangenis in de hoofdstad Naypyidaw.
De regionale afdeling van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch noemt de rechterlijke uitspraken "absurd" en zegt dat de vonnissen van de rechter neerkomen op een levenslange gevangenisstraf. De organisatie roept de internationale gemeenschap op om sancties in te stellen die de olie- en gasinkomsten van de junta raken.
