VS dreigt autofabrikanten uit Duitsland weg te lokken
Niet 'Made in Germany' maar 'Made in America'. Duitse politici vrezen dat het voor autobedrijven verleidelijker wordt om aan de andere kant van de oceaan te gaan produceren, ten koste van productie op eigen bodem.
Reden tot zorg is de 'Inflation Reduction Act', een mega-investeringspakket dat de Amerikaanse regering onlangs aankondigde om de inflatie in eigen land tegen te gaan en tegelijk de industrie te verduurzamen. Bedrijven die duurzamer produceren kunnen flinke voordelen krijgen.
Korting voor elektrische autos uit Amerika
Onderdeel van dat pakket: Amerikanen kunnen tot ruim 7000 dollar korting krijgen op de aankoop van een elektrische auto. Maar alleen als die in Amerika gemaakt is.
En dat raakt de oer-Duitse auto-industrie. Want de Duitse autofabrikanten kunnen hun elektrische auto's dus alleen zo aantrekkelijk verkopen als ze van een Amerikaanse fabrieksband rollen, met voor een belangrijk deel Amerikaanse onderdelen. Vergelijkbare eisen gelden voor de autobatterijen.
Pijnlijk, want de VS is het belangrijkste exportland voor Duitsland en auto's zijn een belangrijk deel van de uitvoer. Binnen de Volkswagen Groep zou al serieus overwogen worden om meer in de VS te gaan fabriceren.
Een groot verschil
"Dit pakket van de VS maakt een groot verschil", denkt econoom Martin Gornig, van het Duitse economisch instituut DIW. Los van de energieprijzen, die in de VS een stuk lager zijn dan in Duitsland, zijn andere factoren voor bedrijven redelijk gelijk gebleven volgens hem. "En nu is er iets bijgekomen, een prikkel om een vestigingsalternatief in de VS te zoeken."
Voor ondernemers is dat een verademing, in vergelijking met Duitsland.
Nederlander Andries Broekhuijsen begon dertig jaar geleden een bedrijf in robotonderdelen in het Duitse Dülmen, even over de grens met Nederland. Becker Robotic maakt kabels die onder andere stroom en data naar robotarmen sturen, die vooral autofabrikanten kunnen gebruiken om automatisch hun auto's in elkaar te zetten. BMW, maar ook Volkswagen, Audi en Porsche kopen die armen.
De grote Duitse merken hebben al fabrieken in de VS, en ook Broekhuijsen heeft er een vestiging. Onlangs besloot hij daar flink uit te breiden: hij investeert 30 miljoen in een nieuwe fabriek, wat ook ruim 130 extra banen moet opleveren.
Het is een optelsom van meerdere afwegingen, zegt hij. Zo is er meer technisch personeel beschikbaar. "Het heeft natuurlijk ook te maken met energiekosten, die daar een stuk lager zijn. En met bureaucratie. Er worden daar minder hindernissen in de weggelegd."
Overheidssteun
Tegelijk kon hij rekenen op flinke steun van de overheid. De 14 hectare grond voor zijn fabriek kreeg hij ver onder de marktprijs. En hij weet nu al dat hij de komende jaren belastingsubsidies krijgt. "Daar wordt erg veel aandacht aan besteed. Voor ons ondernemers is dat een verademing, in vergelijking met Duitsland."
Daar komt nu dus het grote Amerikaanse investeringspakket bij. "Als ondernemers vinden we dat alleen maar positief. Omdat we gewoon meer mogelijkheden krijgen", aldus Broekhuijsen.
"Dat betekent niet dat we opeens alle bruggen achter ons verbranden. Maar wel dat we productie die we hier eventueel voor Amerika hadden kunnen doen, toch voor een groot deel in Amerika laten plaatsvinden."
Meer subsidies in Europa?
Tijd voor Europa om ook de subsidiekraan verder open te zetten, vindt econoom Gornig. "Ofwel de EU doet mee en zet een stap naar de toekomst, of ze blijft staan en is afhankelijk van de VS."
Zorgen over protectionisme begrijpt hij. "Zeker als het om de concrete voorwaarden gaat, zal ook de VS nog leren daarmee om te gaan. Want volledig afzien van internationale verdeling van arbeid, is ook voor de VS heel duur. Ze zouden veel minder goede techniek krijgen voor veel geld."
Maar bedrijven kunnen de overgang naar duurzame energie en technologie die zo hard nodig is, niet maken zonder hulp van de overheid. zegt Gornig. "Deze nieuwe rol van de staat in productie en innovatie is een grote uitdaging voor handelspolitiek. De vraag is hoe je dat eerlijk kunt organiseren, zodat beide kanten de kans hebben om hun industrie in de toekomst te voeren."
De Duitse minister van Financiën ziet niets in het idee om in de EU een gezamenlijk fonds op te richten waarmee ook Europa subsidies kan verstrekken. Hij ziet liever dat Duitsland zelf gebruik maakt van een versoepeling van de Europese regels voor staatssteun.