Het is geen symbolische dag, een "volstrekt willekeurige" datum zelfs, zeggen belanghebbenden. Waarom het kabinet aanstuurt op de datum 19 december als de dag om excuses aan te bieden voor het slavernijverleden blijft al weken in het midden. De afwegingen lijken vooral praktisch. Belangenorganisaties willen dat de excuses worden verplaatst naar een latere datum en de vraag is waarom dat niet gebeurt.
Vandaag noemde premier Rutte één praktische overweging voor de datum, namelijk dat het kabinet de excuses wil maken vóór het herdenkingsjaar 2023.
"De uitleg over waarom voor 19 december is gekozen, horen we niet zo overduidelijk van het kabinet zelf, omdat de officiële plannen ook nooit zijn bekendgemaakt", zegt politiek verslaggever Xander van der Wulp. Eind november lekte het plan uit. "Het is niet zo dat het kabinet niet wil luisteren naar mogelijke aanpassingen. Ze vinden zelf dat ze het heel secuur hebben voorbereid, maar dat de situatie door het lek is verpest."
De regering heeft nog nooit excuses aangeboden voor het slavernijverleden, maar wel al twee keer eerder spijt betuigd. In 2001 gebeurde dat voor het eerst door minister Roger van Boxtel op een anti-racismeconferentie van de Verenigde Naties in Zuid-Afrika. Hij zei toen dat "Nederland het grote onrecht erkent".
Een tweede spijtbetuiging kwam in 2013. Toenmalig vicepremier Lodewijk Asscher zei tijdens de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij dat de Nederlandse regering "diepe spijt en berouw" had.
Het kabinet heeft jarenlang vastgehouden aan die spijtbetuiging, en gezegd geen excuses te willen maken. 'Excuus' was ook een beladen term omdat Nederland hierdoor mogelijk juridisch aansprakelijk kon worden gesteld.
Utrecht, Amsterdam en Rotterdam, evenals een aantal banken boden wel excuses aan.
In 2021 kwam het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden met de aanbeveling dat de Nederlandse Staat excuses moest aanbieden voor het slavernijverleden. Daarnaast moet Nederland volgens het advies erkennen dat de slavernij en slavenhandel misdrijven tegen de menselijkheid waren, en inzien dat de gevolgen van het slavernijverleden nog altijd voelbaar zijn.
De commissie deed hier in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken onderzoek naar. Toch bleven excuses ook in 2021 uit.
In Amsterdam gingen er jarenlang overleg vooraf aan de excuses voor het slavernijverleden, vertelt burgemeester Halsema. Linda Nooitmeer van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis vindt het jammer da het nu zo rommelig verloopt, maar ook belangrijk dát de excuses er komen:
Ook een jaar later, op 1 juli dit jaar, zag het kabinet ondanks het advies nog af van het maken van excuses. De ministers zouden toen de timing niet goed vinden, vanwege de maatschappelijke onrust over stikstof en over de dalende koopkracht als een van de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
In de loop van dit jaar sloeg de stemming om. In augustus maakten Kamerleden een reis naar Suriname, Curaçao en Bonaire. Zij adviseerden het kabinet vervolgens om excuses te maken. Op 18 oktober sprak voor het eerst een meerderheid van de Tweede Kamer zich hier openlijk voor uit.
Ook zei premier Rutte tijdens een bezoek aan Suriname dat volgend jaar in het teken moet staan van erkenning van het slavernijverleden.
In deze video legt NOS op 3 meer uit over het slavernijverleden, en de discussie over de excuses:
Eind november lekte uit dat het kabinet van plan is om op 19 december excuses aan te bieden. Dat leidde meteen tot kritiek aan de overkant van de oceaan.
De komende week moet blijken wat er die bewuste dag daadwerkelijk gaat gebeuren.