Overal commercie bij GP Zandvoort: 'Ze moeten zelf hun broek ophouden'
Reclame op tribunes, extra viplounges, vlaggen met sponsors op de tribunes: Zandvoort haalt alles uit de kast om de Formule 1 zonder steun van de overheid te kunnen organiseren en de commercie is dan ook overal zichtbaar.
Vanaf morgen is Zandvoort drie dagen in de ban van het race-evenement. Vorig jaar keerde de Grand Prix van Nederland voor het eerst sinds de jaren 80 terug, zij het met niet helemaal volle tribunes vanwege corona. De race in 2023 is gegarandeerd, een besluit over nog twee grands prix in Zandvoort valt in november. En dat besluit gaat over veel geld.
Autosport kost sowieso veel geld. Vandaar dat autosport en sponsoring, meer nog dan andere sporten, onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zegt sportmarketingdeskundige Marcel Blijlevens. "De Formule 1 was een van de eerste sporten waar überhaupt sponsoren werden toegelaten. De hele racewereld loopt voorop qua sponsoring, want geld is daar altijd heel erg nodig geweest en daarom zijn ze van nature bereid veel dingen te doen voor sponsors."
Vandaar dat er teamsponsors zijn, maar ook centrale sponsors en sponsors per grand prix. Daarnaast wordt er veel geld verdiend met de verkoop van mediarechten.
Amerikaanse overname
Na de overname van de Formule 1 door het Amerikaanse Liberty Media in 2017 is de nadruk op commercie in de sport alleen maar sterker geworden. "Sindsdien is het nóg commerciëler en professioneler", zegt Blijlevens.
De F1 kijkt nu naar een extra Amerikaanse grand prix, naast die in Miami, en een extra Amerikaans team. Daardoor komen Europese races zoals die in het Belgische Spa op de wip te zitten. Vorige week werd bekend dat de Grote Prijs van Frankrijk volgend jaar zelfs van de kalender verdwijnt. Formule 1-baas Stefano Domenicali zei dat "historie niet genoeg is" om een GP te organiseren.
En dat is een logische ontwikkeling, denkt Blijlevens. "45 procent van alle mediarechten voor sport komt uit de Verenigde Staten. Viaplay betaalt in Nederland 30 miljoen voor de tv-rechten. In Amerika betalen ze ten opzichte van Europa nu nog weinig voor de rechten. Daar zit dus nog een enorm groeipotentieel."
Dat beaamt Ruud Koning, bijzonder hoogleraar sporteconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen. "De Amerikanen hebben iets minder met de historie van de Formule 1 en kijken naar nieuwe markten. Waar zijn de mogelijkheden? Je kunt je voorstellen dat de rechten heel veel waard worden als je de sport in de VS weet te ontwikkelen."
Ook in Zandvoort is commercie van levensbelang, want het evenement moet het doen zonder overheidssteun. De Dutch Grand Prix is daarmee een van de weinige races die volledig door het bedrijfsleven worden betaald.
"Dan moet je creatief zijn en op allerlei manieren proberen sponsors aan je weten te binden", zegt Norbert Chevalier, die als commercieel directeur van de Dutch Grand Prix de onderhandelingen voerde met de Formule 1. "We hebben bijvoorbeeld reclame achter op de tribunes. Niet in beeld, want dat mag niet, maar wel zichtbaar voor het publiek."
Zandvoort draait warm voor de grand prix van zondag:
Nooit eerder is de Formule 1 op zo'n grote schaal betaald door lokale partners, stelt Chevalier. "Zonder Max Verstappen was dat natuurlijk nooit gelukt. Daarin willen we ook een voorbeeld zijn voor andere GP's. De F1 kijkt ook naar ons."
Gaat het niet te ver met al die commercie? "Op het moment dat je niet voldoende inkomsten genereert als circuit, lig je eruit", verklaart sporteconoom Koning. Volgens hem is het het belangrijkst dat Zandvoort zelf de broek weet op te houden. Door de stijgende populariteit verwacht hij daarmee geen problemen. "In de jaren 80 kwamen er nog maar 10.000 mensen naar de weekenden. Nu hebben we het over 100.000. Zolang Max blijft rijden, zullen ze die aantallen wel blijven halen."
Hoe beïnvloedt de techniek achter F1-auto's de rest van de auto-industrie? NOS op 3 zet het op een rij in deze special: