De 'grootste naoorlogse koopkrachtkrimp' in vier vragen
Zonder nieuw beleid gaat een doorsnee huishouden er dit jaar flink op achteruit, voorspelde het Centraal Planbureau (CPB) vandaag. De koopkracht daalt met 6,8 procent. Dit is het beeld als het kabinet verder geen maatregelen neemt. Wat zeggen de cijfers en hoe definitief zijn ze? Vier vragen over de koopkrachtramingen van vandaag.
1. Waarom komt het CPB met deze berekening?
Deze cijfers spelen een belangrijke rol in de de besluitvorming van het kabinet over de begroting van volgend jaar.
Op Prinsjesdag publiceert het Centraal Planbureau een update van deze verwachtingen. Daarin nemen de onderzoekers mee wat de uitwerking is van eventuele extra maatregelen van het kabinet om huishoudens nog dit jaar extra te compenseren.
2. Wat zeggen de cijfers?
Dit percentage zegt om te beginnen niet direct iets over de individuele situatie van mensen. Hoe hard een huishouden geraakt wordt door de gestegen prijzen - en wanneer - hangt sterk af van hoe goed bijvoorbeeld jouw woning is geïsoleerd, en wanneer jouw energiecontract afloopt.
Maar over de hele linie zullen mensen het verlies aan koopkracht gaan voelen. Vorig jaar leefden een kleine miljoen mensen in armoede. Dat betekent dat er niet genoeg geld is om de totale kosten te betalen van voedsel, de huur, een minimale vorm van ontspanning en sociale participatie (lidmaatschap van een sportclub, ontvangen van visite). Volgend jaar stijgt het aantal mensen onder de armoedegrens naar verwachting tot ruim 1,3 miljoen. Daaronder vallen 308.000 kinderen.
Op basis van de beschikbare gegevens zegt het CPB dat een koopkrachtdaling zoals deze niet eerder is gemeten. Ook bij het dieptepunt van de economische crisis in 2012 was de verwachte koopkrachtdaling voor alle huishoudens veel kleiner: 1,7 procent. De hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek zegt dat het naar alle waarschijnlijkheid de grootste koopkrachtdaling is sinds de Tweede Wereldoorlog.
3. Welke huishoudens komen in de knel?
Uitkeringsgerechtigheden gaan de rest van dit jaar minder hard in koopkracht achteruit dan werkenden en gepensioneerden, die beide met 6,8 procent koopkrachtdaling te maken krijgen. Dat komt doordat de minima, waar veel uitkeringsgerechtigden onder vallen, dit jaar 1300 euro extra compensatie voor de energierekening krijgen, boven op de compensatie die voor iedereen geldt. Daardoor blijft de daling van kun koopkracht beperkt tot 2,1 procent.
Maar voor uitkeringsgerechtigden, die vaak maar net kunnen rondkomen, kan die koopkrachtdaling van ruim 2 procent harder aankomen dan een koopkrachtdaling van bijna 7 procent voor iemand die goed verdient.
En volgend jaar daalt de koopkracht van uitkeringsgerechtigden verder met 3,6 procent. Terwijl de koopkracht van werkenden en gepensioneerden dan weer licht stijgt, verwacht het CPB. Dat komt doordat die extra energiecompensatie vooralsnog eenmalig is, het kabinet moet nog besluiten of minima die tegemoetkoming volgend jaar weer krijgen en hoe hoog die dan wordt.
4. Welke opties zijn er om klappen op te vangen?
Meerdere partijen kunnen de groeiende groep lage en middeninkomens met financiële problemen een helpende hand bieden. Werknemersorganisatie FNV roept het bedrijfsleven op om loonsverhogingen door te voeren. Ook het CPB signaleert relatief gunstige winstcijfers bij het bedrijfsleven, waardoor er, in hun ogen, ruimte ontstaat voor een salarisverhoging.
Daarnaast wordt ook naar de coalitie gekeken. Zo praat het kabinet komende week over de rijksbegroting en maatregelen om iets aan de koopkracht te doen. Vicepremier en minister van Financiën Kaag waarschuwde vandaag wel dat het "hartstikke lastig" is om dit jaar nog extra beleid op te tuigen. Toch noemde ze als optie gerichte maatregelen waarvan alleen groepen profiteren die de extra steun het hardst nodig hebben.
Toezichthouder De Nederlandsche Bank waarschuwde afgelopen week om geen grootschalige steun te geven. Alleen mensen die echt in de problemen komen zouden geholpen moeten worden, anders zou het kabinet alleen maar olie op het inflatievuur gooien, aldus DNB.
Want als je iedereen compenseert, gaan we met z'n allen meer geld uitgeven waardoor de prijzen alleen maar verder stijgen, redeneerde directielid Olaf Sleijpen in een opiniestuk in NRC. Dat maakt deze tijden van inflatie anders dan de economische malaise van de coronacrisis, toen grote steunpakketten vanuit de overheid volgens DNB juist wél goed werkten.
Winkelend publiek merkt nu al dat inkopen doen een stuk duurder is geworden: