Had de dood van de Belgische Dean (4) voorkomen kunnen worden?
Aïda Brands
redacteur Brussel
Aïda Brands
redacteur Brussel
Na de dood van de 4-jarige Dean is de verslagenheid in België groot. Het Belgische jongetje werd gisteren dood gevonden in Zeeland, nadat de politie een Amber Alert had uitgegeven. In België zijn vooral veel vragen: hoe heeft dit kunnen gebeuren? En had Dave De K., die verdacht wordt van ontvoering en betrokkenheid bij de dood van het jongetje, tegengehouden kunnen worden?
Van De K. is bekend dat hij is veroordeeld voor de fatale mishandeling van zijn stiefzoontje in 2008. Het jongetje van 2 overleed nadat De K. een paar dagen op hem had gepast. De kleine Miguel werd zwaar mishandeld en overleed uiteindelijk aan zijn verwondingen.
Volgens een psychiater die destijds bij de rechtszaak gehoord werd, had De K. een drugsprobleem, kon hij niet omgaan met frustraties en reageerde hij dat af op de peuter. In het vonnis wordt beschreven dat De K. zich op een "sadistische manier" afreageerde op Miguel. Zo werd hij in bed gesmeten, van de trap afgeduwd en in een bad met koud water gezet, aldus het vonnis uit 2010.
De K. werd tot tien jaar cel veroordeeld, maar kreeg nooit echte psychiatrische hulp. Hij deed meerdere verzoeken om vervroegd vrij te komen. De rechter had als voorwaarde dat De K. dan opgenomen zou moeten worden in een psychiatrische inrichting. Een behandelplek is nooit gevonden. In 2018 kwam De K. vrij, na het uitzitten van de volledige straf, maar dus niet behandeld.
Minister van Justitie Van Quickenborne zegt tegen Belgische media dat als Dave De K. na 2012 voor het eerst was veroordeeld en niet al in 2010, hij waarschijnlijk wel onder streng toezicht was gehouden.
Forensisch psychiater Nils Verbeeck is het daar niet mee eens. Volgens hem komt het in de huidige praktijk nog vaak voor dat veroordeelden niet de juiste psychiatrische behandeling krijgen en van de radar verdwijnen. "Ik kan er geen getal op plakken, maar er lopen veel te veel mensen vrij die een hoog risico vormen voor de samenleving en die niet in de gaten worden gehouden door justitie. Of geen behandeling krijgen omdat deze gewoon niet bestaat in België, terwijl die er wel zijn in alle omliggende landen."
Het is volgens Verbeeck een groot probleem dat er in België niet eenduidig beleid is voor de psychiatrische behandeling van gedetineerden. De verantwoordelijkheid voor het beleid en de financiering is verspreid over te veel ministeries. "Het is niet zoals in Nederland dat er een minister moet opstappen na zo'n schandaal. Want er zijn simpelweg te veel ministers bij betrokken, waardoor niemand meer verantwoordelijk is."
Een juiste psychiatrische behandeling kan zeer effectief zijn om te voorkomen dat daders weer dezelfde fout maken. Na de zaak-Dutroux, die België in de jaren 90 opschudde, is in het land veel geld en aandacht gegaan naar de aanpak van zedendelinquenten. Volgens Verbeeck pleegt ongeveer 30 procent van deze delinquenten opnieuw een misdrijf als zij niet behandeld worden. Door hen de juiste psychiatrische behandeling te geven kan dat aandeel dalen tot 9 à 12 procent.
Minister Van Quickenborne wil dat er in toekomst meer geld gaat naar de psychiatrische hulp van veroordeelden. Iets dat volgens de sector broodnodig is om zaken als die van de 4-jarige Dean in de toekomst enigszins te kunnen voorkomen.