Staatssecretaris snapt woede gemeenten over asielopvang, wil het anders aanpakken
De nieuwe staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Eric van der Burg, begrijpt de boosheid in gemeenten die gedwongen zijn om noodopvang te regelen voor asielzoekers. Pal voor zijn aantreden als nieuwe bewindspersoon, afgelopen maandag, bekende zijn voorganger dat de aanwijzingen geen juridische basis hebben.
Van der Burg heeft inmiddels gebeld met de burgemeesters van de betrokken gemeenten, om te laten weten dat hij het op dit punt anders wil aanpakken dan zijn VVD-partijgenoot Broekers-Knol en dat hij meer van het "goede gesprek" is.
Hij zegt dat hij een pittige opdracht heeft. "We moeten dit jaar 13.000 plekken realiseren om ervoor te zorgen dat er geen asielzoekers op straat hoeven te slapen." Hij vindt het terecht dat Nederland die verplichting heeft.
Maar de enige manier waarop dat volgens hem kan worden gerealiseerd, is door veel te bellen en kopjes thee te gaan drinken bij gemeenten. "Ik weet niet of het mij gaat lukken, maar ik ga mij er maximaal voor inzetten."
'Dringend verzoek'
Afgelopen maandag, op de dag van de beëdiging van het nieuwe kabinet, schreef Broekers in een brief aan de Tweede Kamer dat de opdracht die Alkmaar, Enschede, Gorinchem, Venray en de regio Rotterdam in december kregen "geen aanwijzing in juridische zin" was en dat het nu gaat om een "dringend bestuurlijk verzoek".
De gemeenten reageerden daar boos op. Van der Burg vindt dat begrijpelijk en zei voor aanvang van de eerste ministerraad van het kabinet-Rutte IV: "U zult mij niet snel het woord 'aanwijzing' horen gebruiken."