Otterspeer voelt pijn van ploeggenoot Nuis, die op slotdag OKT nog één kans heeft
Hoe het mogelijk was dat Hein Otterspeer de voorbije jaren nooit moedeloos was geworden van zoveel tegenslag, luidde de vraag. Otterspeer antwoordde door met zijn rechtervuist hard op zijn borst te slaan.
"Híer", zei hij. "Hier is het vuur áltijd blijven branden. Diep vanbinnen."
Op de kilometer laaiden die vlammen woensdagavond op als een uitslaande brand. Met zijn 1.07,52 eindigde Otterspeer als derde. Achter Thomas Krol (1.07,24) en Kai Verbij (1.07,48).
Grootste slachtoffer van de nauwelijks verwachte uithaal werd uitgerekend olympisch kampioen Nuis. Sinds de olympisch kampioen op de 1.000 en 1.500 meter van Pyeongchang in het voorjaar van 2020 de overstap maakte van de ploeg van Jac Orie naar het team van Gerard van Velde, won hij zowel nationaal als internationaal geen enkele kilometer.
Zijdeur
Waar Otterspeer in Thialf een hoorcollege gaf over hoe om te gaan met tegenslagen, verliet Nuis de schaatstempel via de zijdeur. Vandaag wacht hem een allerlaatste kans om het geschonden blazoen op te poetsen, als op de 1.500 meer de laatste retourtjes Peking worden vergeven.
"Ik voel zijn pijn", toonde Otterspeer compassie met de man met wie hij naar eigen zeggen een supersterk duo vormt binnen de ploeg van Reggeborgh. "Als iemand weet hoe het voelt als de grond onder je voeten wordt weggeslagen, dan ben ik het."
Soms slaagt Otterspeer erin boven zichzelf uit te stijgen. Zowel in 2013 als in 2017 eindigde hij op het podium van de WK sprint. Op de derde plaats van Salt Lake City volgde twee jaar later een zilveren medaille in Astana.
Leuke prijzen, daar niet van. "Maar je kunt als sportman niet teren op successen uit het verleden. Wat telt, is wat komen gaat."
Het OKT, dus. In Heerenveen kreeg Otterspeer voor de derde en laatste keer de kans om tot de Olympische Spelen te reiken. Eindelijk, zo concludeerde hij, zat het hem fysiek een keer mee.
"Veel mensen onderschatten wat al die tegenslagen uit het verleden met me hebben gedaan. Het publiek ziet die keerzijde van de medaille niet. Hoe je, na wéér een teleurstellende race, met een pak frustraties naar huis gaat. Dat je vervolgens de training hervat, in een poging er toch maar weer het beste van te maken. Voor je het weet is er opnieuw een seizoen voorbij. En zo gaat het maar verder."
In de aanloop naar het olympisch seizoen klokte hij tijdens een trainingswedstrijdje in Inzell al 1.07 op de 1.000 meter. Het was de opmaat voor zijn zege in de wereldbeker van Tomaszów Mazowiecki en de derde plaats in Salt Lake City, de laatste internationale ontmoeting van dit jaar. Zou zijn pad naar de Olympus dan eindelijk eens van voetangels en klemmen gevrijwaard blijven?
Lies en val
Nee, luidde het antwoord negen dagen voor aanvang van het OKT. Tijdens een starttraining schoot het Otterspeer in de rechterlies. Het leidde tot stress en die ene, steeds terugkerende vraag. "Hoe kon dit zo zijn?"
De 500 meter van het toernooi dat ook wel eens de Nederlandse Olympische Spelen wordt genoemd bood deze week ook al weinig soelaas. In de eerste omloop belandde hij in de kussens. Tijdens de herkansing schoot het hem op de eerste 100 meter opnieuw in de lies.
Zoals de Tour de France volgens oud-wielrenner Joop Zoetemelk in bed wordt gewonnen, bleek de massagetafel voor Otterspeer de plek waar hij de kiem legde voor zijn olympische debuut. Twee dagen lang bivakkeerde hij op de behandeltafel, waar de fysiotherapeut overuren maakte.
Hij hing het niet aan de grote klok, zoals hij in al die jaren daarvoor ook nimmer te koop liep met zijn fysieke malheur. "Mijn carrière is niet zonder slag of stoot verlopen. Maar ik heb daar nooit over gesproken, omdat ik me niet wil verantwoorden. Daar schiet je niets mee op. Al die oeh's, ah's en ander gejammer, daar koop je niets voor."
Als geboren optimist hield hij zich de laatste twee etmalen vast aan die ene strohalm. "Ofschoon ik op die tweede 500 meter bijna geen slag had geraakt, klokte ik toch een tijd van 34,89." Verder was het een kwestie van de vingers gekruist houden. "En hopen dat het lichaam het eindelijk een keer houdt."
En zie, zei Otterspeer terwijl hij nog maar eens vol ongeloof het hoofd schudde, hij had het eindelijk dan toch maar mooi geflikt. Of hij nu ook maar meteen goud ging pakken in Peking op de afstand die tijdens de eerste drie wereldbekers van het seizoen een volledig Nederlands podium opleverde, luidde een logische vraag.
"Dat is wel de bedoeling", klonk het met een bevrijdende lach. Hij weet in ieder geval wat daarvoor nodig is. "Je moet het op het juiste moment laten zien."
En heel blijven. Dat vooral.