Vervanging Walrus-onderzeeboten fors vertraagd, minister doet onderzoek
De vervanging van de onderzeeboten van de Walrus-klasse door vier nieuwe onderzeeërs gaat veel langer duren dan verwacht. Waarschijnlijk moeten de oude onderzeeërs langer gebruikt worden. Demissionair minister van Defensie Kamp zegt dat er "naar alle waarschijnlijkheid sprake zal zijn van een substantiële aanpassing van de huidige planning".
De vervanging van de Walrusklasse onderzeeërs is met een geschatte uitgave van 3 tot 4 miljard euro de grootste defensie-investering na de aanschaf van de F-35 gevechtsvliegtuigen.
Het kabinet is met drie scheepsbouwers in gesprek. De aanbesteding moet tot een betere prijs leiden. De drie bedrijven zijn het Zweeds-Nederlandse Saab-Damen, de Franse Naval Group in samenwerking met IHC uit Rotterdam en het Duitse TKMS.
Nederlandse werkgelegenheid
In de gesprekken tussen defensie en de drie kandidaat-werven is duidelijk geworden dat er over en weer nog te weinig informatie is uitgewisseld is om goede ontwerpen te maken die voldoen aan de eisen.
Ze moeten hypermodern zijn, inzetbaar zijn voor special forces en voor de bemanning genderneutraal zijn. Daarbij stelt het kabinet ook financiële eisen. De combinatie Saab-Damen heeft minder ervaring met het bouwen van dergelijke onderzeeërs dan de andere twee producenten. Maar het kabinet laat ook meewegen dat een groot deel van het werk naar een Nederlandse werf gaat.
De tweede ronde gesprekken gaat in december van start.
Niet langer realistisch
Door de vertraging is het "niet langer realistisch is om uit te gaan van de eerder gemelde contractondertekening eind 2022, vervanging van de onderzeebootcapaciteit vanaf 2028 en uitfasering van de Walrus-klasse vanaf uiterlijk eind 2031", schrijft Kamp aan de Tweede Kamer.
Kamp laat onderzoeken of en hoe het mogelijk is om met de Walrusklasse door te varen na 2031, zonder dat nationale en NAVO-defensietaken gevaar lopen. De boten zijn dan eigenlijk aan het eind van hun levensduur.
Verder laat hij onderzoeken hoe het komt dat er zo veel vertraging in het proces is geslopen. In 2015 kondigde toenmalig Defensieminister Hennis al aan dat er in 2025 behoefte zou zijn aan vervangende boten.