Shell bouwt fabriek voor biobrandstof in Pernis
Olie- en gasbedrijf Shell gaat naar eigen zeggen een van de grootste biobrandstoffenfabrieken van Europa bouwen. Die fabriek met een capaciteit van 820.000 ton per jaar komt op het terrein van Shell Pernis in Rotterdam.
Volgens het bedrijf kan met de hoeveelheid hernieuwbare diesel van die fabriek de CO2-uitstoot met zo'n 2,8 miljoen ton per jaar worden verminderd. Shell vergelijkt dat met het weghalen van ruim 1 miljoen middelgrote Europese dieselauto's.
De CO2-uitstoot wordt afgevangen en opgeslagen in een leeg gasveld onder de Noordzee, ook wel bekend als het Porthos-Project. Eerder werd bekend dat de overheid zo'n 2 miljard euro subsidie daarvoor beschikbaar stelt aan vier bedrijven, waaronder Shell.
"De aankondiging vormt een belangrijk onderdeel van de transformatie van een van onze grootste raffinaderijen tot een energie- en chemiepark", zegt Huibert Vigeveno, directeur van Shell raffinaderijen en tankstations.
Honderden miljoenen dollar
Met de bouw wil Shell de productie van traditionele brandstoffen verminderen. In plaats daarvan wil het bedrijf meer koolstofarme brandstoffen leveren, zoals waterstof en biobrandstoffen voor wegvervoer en luchtvaart.
Het duurzame energiepark gaat Energy and Chemicals Park Rotterdam heten. "Het gaat om een investering van honderden miljoenen dollar per jaar gedurende de bouw en het project creëert honderden banen", zegt Marjan van Loon, president-directeur van Shell Nederland.
Shell heeft voor de Rotterdamse biobrandstoffenfabriek een technologie ontwikkeld waardoor de installatie koolstofarme brandstoffen maakt uit afval, zoals gebruikt frituurvet, dierlijk vet en andere industriële en agrarische restproducten.
"We beginnen met zo'n dertig a veertig procent frituurvet,", vertelt Jos van Winsen, directeur van Shell Pernis, "voor de rest gebruiken we plantaardige oliën zoals koolzaad- en zonnebloemolie. Er is veel discussie over het gebruik van landbouwproducten, dus we proberen die oliën geleidelijk te vervangen met afval."
Eerder dit jaar ontwikkelde Shell geheel synthetische kerosine. "Technisch kan alles, maar economisch nog niet. En in de tussenfase waar we nu in zitten, zullen we met biobrandstoffen moeten gaan werken", licht Van Winsen toe. "Iedereen die nu tankt, tankt B7 of E10. Dat betekent dat er zeven of tien procent biobrandstof bij zit. Dus dat gaan we doen, en ik verwacht van de maatschappij dat we datzelfde ook in de vliegwereld gaan doen."
Gevaarlijk plan
Milieudefensie reageert kritisch op de plannen van Shell. Volgens directeur Donald Pols zitten er enorme risico's aan de biobrandstoffen waar Shell nu groot op inzet. "Milieudefensie juicht alle initiatieven van Shell om de absolute uitstoot terug te dringen toe, maar dit plan is een gevaar voor het klimaat, de biodiversiteit en mensenrechten."
Milieudefensie wijst erop dat het nog geen enkele partij op de wereld gelukt is om op deze schaal op een duurzame manier biobrandstoffen te produceren. "Bovendien leidt de gestegen vraag naar plantaardige olie tot verdringing van voedselgewassen, verlies aan biodiversiteit, en landroof", zegt Pols.