Staatssecretaris worden in een demissionair kabinet: mag dat wel?
Maartje Geels en Nina Jansen
Maartje Geels en Nina Jansen
Sinds de val van het kabinet op 15 januari zijn al vier nieuwe bewindslieden beëdigd. Gisteren werden Tom de Bruijn (D66), Dennis Wiersma (VVD) en Steven van Weyenberg (D66) als nieuwe krachten aan het kabinet toegevoegd. En ruim twee maanden geleden werd Dilan Yesilgöz-Zegerius (VVD) ook al tot vervangend staatssecretaris benoemd.
Nog nooit eerder werden vier bewindslieden in de regering benoemd tijdens een demissionaire periode. Dat roept de vraag op: mag dit wel? PVV-leider Wilders bestempelde de benoemingen van gisteren als "staatsrechtelijk onzuiver" en zelfs "politiek ongewenst". Ook SP-leider Marijnissen heeft hier inmiddels Kamervragen over gesteld.
Andere Kamerleden zien in de benoemingen een aanleiding om verder te debatteren over de formatie. Die is al vijf maanden gaande en zit vooralsnog vast. In de tussentijd moet er iemand op de winkel passen en wil het kabinet niet dat de overgebleven bewindspersonen overwerkt raken. Voor het kabinet is het daarnaast logisch om Kamerleden aan te wijzen die al goed ingevoerd zijn op bepaalde dossiers.
Maar deskundigen zijn erg kritisch over de benoemingen. Zij wijzen erop dat een demissionair kabinet - net als een gewoon kabinet - staatssecretarissen en ministers mag benoemen, maar dat hier wel een belangrijke voorwaarde aan verbonden is. De benoemde bewindslieden mogen niet gelijktijdig ook Kamerlid zijn. En dat is bij Wiersma, Weyenberg en Yesilgöz-Zegerius wel het geval.
Hoe zit dat precies? Door een uitzonderingsregel mogen de bewindslieden uit het 'oude' kabinet, zoals demissionair premier Rutte zelf, wel tegelijkertijd Kamerlid zijn. Dit geldt zolang de formatie duurt.
Die regel bestaat al decennia en heeft vooral praktische redenen: afgetreden bewindslieden moeten als Kamerlid mee kunnen doen aan de nieuwe verkiezingen.
Maar in het geval van de benoemingen van Wiersma, Weyenberg en Yesilgöz-Zegerius is een ongrondwettige situatie ontstaan, zeggen de staatsrechtelijk experts. De drie bewindslieden waren voor de verkiezingen nog geen lid van het afgetreden kabinet. De uitzonderingsregel, die bijvoorbeeld wel geldt voor de Kamerleden Rutte en Kaag, zou voor hen niet bedoeld zijn.
Met andere woorden: het kabinet heeft volgens de experts tegen de regels van de Grondwet in gehandeld. "De uitzonderingsregel is er speciaal voor de verkiezingen. Maar zulke spelregels zijn er niet voor niets", zegt hoogleraar staatsrecht Wim Voermans.
'Grondwettelijke regels stilzwijgend opgerekt'
Volgens Bert van den Braak, bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis, heeft het demissionaire kabinet de grondwettelijke regels met de drie benoemingen stilzwijgend opgerekt. En dat komt volgens hem de geloofwaardigheid van het kabinet niet ten goede. "Wij als burgers moeten ons ook aan allerlei wetten houden. Dat geldt ook voor het kabinet", zegt Van den Braak.
Hij ziet daarnaast nog een ander probleem. "Het is een precedentwerking. Ieder kabinet zou dan na de verkiezingen nog allerlei Kamerleden kunnen aanstellen als bewindslieden, terwijl dat niet mag."
De grote vraag is nu of het demissionaire kabinet en demissionair minister-president Rutte willens en wetens tegen de bepalingen in de Grondwet hebben gehandeld. Is er bijvoorbeeld juridisch advies gevraagd aan de Raad van State? Of meent het kabinet dat de uitzonderingsregel hier van toepassing is? Navraag bij de Rijksvoorlichtingsdienst leidde vandaag niet tot een antwoord.
Om de huidige situatie te voorkomen, had het kabinet volgens Voermans een aantal dingen kunnen doen. De taken van de uitgevallen bewindslieden hadden verdeeld kunnen worden over de overgebleven bestuurders, bijvoorbeeld.
Ook had het kabinet ervoor kunnen kiezen iemand van buitenaf - van buiten de Kamer dus - aan te wijzen. Dat is gebeurd bij Tom de Bruijn, gisteren beëdigd als minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Als laatste optie zouden de pas aangestelde bewindslieden (Wiersma, Weyenberg en Yesilgöz-Zegerius) hun Kamerzetel op kunnen geven. Maar dat zal volgens Voermans niet snel gebeuren.
"De Kamerleden die nu staatssecretaris zijn geworden, worden dat in het nieuwe kabinet misschien niet", legt Voermans uit. "Als zij hun lidmaatschap nu opzeggen, zijn ze hun plek kwijt in de Kamer. Hun zetel moeten ze dan namelijk opgeven aan de volgende op de lijst en dat zullen ze dus niet snel doen."
'Buitengewoon onzorgvuldig'
Of de gang van zaken volledig in strijd is met de grondwet, is volgens de twee lastig te zeggen. Maar dat wil niet zeggen dat de ontstane situatie niet problematisch is.
Wat Van den Braak aan de huidige situatie met name een probleem vindt, is dat de Kamer niet is geïnformeerd. De verantwoordelijkheid om de Kamer op de hoogte te stellen van de ongebruikelijke gang van zaken, lag bij demissionair premier Rutte.
"Dit gaat allemaal stilzwijgend, dat is buitengewoon slordig en onzorgvuldig. Hoe dan ook gaat de situatie in tegen de geest van de Grondwet."