Erdogan vaker mikpunt van spot, deed eerder ook al aangifte
De woordenstrijd tussen Geert Wilders en de Turkse president Erdogan is een nieuwe fase ingegaan, nu de president aangifte heeft gedaan van belediging. Erdogan is diep gekrenkt door een spotprent van hem die de PVV-leider dit weekend op Twitter plaatste.
Correspondent Mitra Nazar benadrukt dat er aangifte is gedaan in Ankara. "Wilders zal niet naar Turkije komen om daar te verschijnen voor een rechtbank. Het is dus vooral een symbolische actie waarmee Erdogan laat zien: met ons valt niet te sollen."
Ook emeritus hoogleraar strafrecht Theo de Roos stelt dat de aangifte vooral symbolisch is. "Omdat er aangifte is gedaan in Turkije en niet in Nederland. Wilders zou dan daar voor een rechtbank moeten verschijnen en dat is zeer onwaarschijnlijk."
Wel kan een mogelijke Turkse strafzaak voor Wilders nadelige gevolgen hebben. "Hij kan bij verstek veroordeeld worden. Een vakantie of reis naar de Lycische kust wordt dan lastig voor hem."
Dit is de tweet van PVV-leider Wilders:
Het is zeker niet de eerste keer dat Turkije aangifte doet voor het beledigen van Erdogan. Vorig jaar nog moest een 64-jarige man uit Sittard daarom voor de rechter verschijnen.
De Limburger zou e-mails naar de Turkse ambassade in Den Haag hebben gestuurd, waarin hij Erdogan een zwijn noemde en hem vergeleek met nazi-leider Adolf Hitler. Hij werd uiteindelijk vrijgesproken, omdat de rechtbank niet kon vaststellen of de e-mails daadwerkelijk door hem waren verstuurd.
De man kon nog worden vervolgd op basis van artikel 118 in het wetboek van strafrecht, waarin stond dat het verboden was om bevriende buitenlandse staatshoofden te beledigen. Deze wet is na een initiatief wetsvoorstel van D66, dat brede steun kreeg in het parlement, per 1 januari 2020 komen te vervallen.
Smaadgedicht van Duitse komiek
De aanleiding voor het wijzigen van deze wet in Nederland, was de ophef in Duitsland over een geruchtmakende zaak uit 2016. Komiek Jan Böhmermann noemde Erdogan in een gedicht een pedofiel en een geitenneuker. Daarna stelde hij zichzelf de vraag: mag dit?
De Turkse regering diende een klacht in bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in Duitsland om Böhmermann te vervolgen voor zijn 'smaadgedicht'. De Duitse regering besloot tot een strafrechtelijk onderzoek. Het beledigen van een bevriend staatshoofd mocht toen niet, op basis van artikel 103 in het Duitse wetboek van strafrecht.
De zaak werd in het najaar geseponeerd. Volgens het Openbaar Ministerie kon niet voldoende worden aangetoond dat Böhmermann strafbare feiten had gepleegd. Het ging zo duidelijk om satire, dat het niet kon worden aangemerkt als beledigend. Daarmee viel het gedicht onder de vrijheid van meningsuiting, vond het OM.
Duitsland besloot na de ophef om artikel 103 uit het Duitse wetboek van strafrecht te schrappen. Per 1 januari 2018 is het beledigen van buitenlandse staatshoofden daarom in Duitsland eveneens niet langer strafbaar.