VS is ouders van meer dan 500 migrantenkinderen kwijt, zeggen advocaten
Advocaten in de VS zijn op zoek naar de ouders van meer dan 500 migrantenkinderen. Ze behoren tot de groep van 2700 kinderen die in 2017 en 2018 op last van de Trump-regering gescheiden van hun ouders werden opgesloten.
In de zomer van 2018 besliste een federale rechter dat ouders en kinderen moesten worden herenigd. De advocaten gingen in opdracht van de rechtbank op zoek naar de ouders, maar omdat de overheid niet goed heeft bijgehouden wat er met de ouders gebeurde, is dat bij 545 kinderen niet gelukt. Ze zijn bij pleeggezinnen of familieleden ondergebracht.
Van deur tot deur
De burgerrechtenbeweging ACLU denkt dat twee derde van de ouders zijn uitgezet en in hun land van herkomst verblijven. In bijna alle gevallen zijn dat landen in Midden-Amerika.
In Guatemala en Honduras gaan vrijwilligers nu van deur tot deur om ouders op te sporen. Dat is een lastig en tijdrovend proces, zegt de ACLU. De zoektocht moest in verband met de coronapandemie tijdelijk worden gestaakt, maar is weer hervat, zij het op beperkte schaal.
Kritiek
Het besluit om kinderen weg te halen bij ouders die illegaal de VS waren binnengekomen, was onderdeel van Trumps zerotolerancebeleid tegen illegale grensoverschrijding. De maatregel leidde in en buiten de VS tot verontwaardigde reacties.
Ook Trumps eigen vrouw Melania, die nooit politieke uitspraken doet, en zijn dochter Ivanka keerden zich tegen het anti-immigratiebeleid van de president.
Trump legde de schuld destijds bij de Democraten, die strengere immigratiewetgeving zouden tegenhouden. Het scheiden van migrantenkinderen en hun ouders zou het gevolg zijn van de praktijk dat volwassenen die illegaal de grens oversteken de cel in moeten omdat ze zich formeel schuldig hebben gemaakt aan een misdrijf. Omdat kinderen niet opgesloten mochten worden werden ze gescheiden.
Voor Trump was de praktijk vaak dat migranten met hun kinderen in vrijheid hun asielzaak mochten afwachten. Omdat niet iedereen bij zijn zaak kwam opdagen noemden de Republikeinen dit een catch and release-beleid, oppakken en weer vrijlaten.