Zitten Indonesië en Suriname wel te wachten op koloniale 'roofkunst'?
Annemarie Kas en Nina Jurna
correspondent Zuidoost-Azië en correspondent Suriname
Annemarie Kas en Nina Jurna
correspondent Zuidoost-Azië en correspondent Suriname
Koloniale 'roofkunst' moet terug naar de landen waar die vandaan komt, zonder dat de Nederlandse regering daar voorwaarden aan stelt. Het advies van de Raad van Cultuur aan minister Ingrid van Engelshoven was helder, afgelopen woensdag. Maar hoe denken ze daarover in landen waar de kunst vandaan komt, zoals Suriname en Indonesië? Wij vroegen het correspondenten Nina Jurna (Suriname) en Annemarie Kas (Indonesië).
Suriname: onrecht wordt rechtgetrokken
In Suriname is verheugd gereageerd op het onderzoek. Rosaline Daan, directeur Cultuur bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap noemt het van zeer groot belang dat de geroofde spullen terug komen en een stuk onrecht wordt rechtgetrokken. "Of het nu gaat om religieuze objecten of andere historische objecten ik hoop dat ze hun weg terug naar huis vinden", zegt Daan.
Een van de objecten die volgens het onderzoek van de commissie terug naar Suriname zou moeten, is een 18e eeuwse banjo die de Nederlands- Schotse officier John Gabriel Stedman uit Suriname meenam naar Nederland.
Directeur Rosaline Daan ziet de banjo het liefst in Suriname in een museum. "Het heeft ook met een stuk van onze eigenwaarde te maken. Je leest er over, maar het echt zien, de echte waarneming is uitgebleven. Het is goed als wij Surinamers dat kunnen zien in onze musea en daardoor een beter beeld hebben van onze geschiedenis en het verhaal."
Er moeten binnen Suriname eerst goede condities geschapen worden om de spullen goed te conserveren. Op dit moment zijn mogelijkheden beperkt. "Wellicht zou er een samenwerking kunnen komen. Nederland heeft al de kennis om goede musea op te zetten, Suriname nog niet. Pas als Suriname zover is om op professionele wijze de spullen op te kunnen slaan, kunnen we een aanvraag indienen", aldus Daan.
Correspondent Nina Jurna peilde de reacties in Suriname en bij een Nederlands museum :
Indonesië: alleen bijzondere werken
In Indonesië reageert archeoloog Siswanto terughoudend. Hij is directeur van het Museum Nasional, het belangrijkste museum over de Indonesische nationale geschiedenis in de hoofdstad Jakarta. "Er moet wel een gedachte achter de terugkeer van objecten zitten. Het gaat ons om kwaliteit en niet om kwantiteit."
Naar schatting liggen in Nederlandse museumdepots honderdduizenden Indonesische objecten uit de koloniale tijd opgeslagen. Indonesië heeft geen verlanglijst met belangrijke objecten die het graag terug zou willen hebben.
Natuurlijk, zegt Siswanto, als het om symbolische, unieke objecten gaat, neemt hij die graag in zijn collectie op. Vlaggen bijvoorbeeld, of bijzondere delen van Javaanse tempels. Maar zeker niet zomaar alles. "Als alles zou terugkomen, wordt ons museum een soort warenhuis", zegt hij.
De kunststukken zouden binnen Indonesië ook spanningen kunnen opleveren, waarschuwt Siswanto. Want aan wie horen die stukken eigenlijk toe? "Veel objecten kwamen niet uit Jakarta, maar uit andere delen van het land. Dan komen ze straks hier in het museum terecht en moeten we zeggen, kom er maar naar kijken in Jakarta." Het Museum Nasional is de enige plek waar stukken goed genoeg geconserveerd en beveiligd kunnen worden.
Diamant van Banjarmasin
Een voorbeeld van een kunststuk dat bij terugkeer problemen kan opleveren is de 'diamant van Banjarmasin', een grote rechthoekige diamant die nu in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt. In de 19de eeuw nam het Nederlandse leger de diamant in beslag bij een aanval op het sultanaat van Banjarmasin in Kalimantan en sindsdien is hij staatsbezit.
"Wij zouden de diamant graag terughalen, naar het Museum Nasional. Maar dat ligt gevoelig." In Banjarmasin vinden nazaten van de sultan dat zij het recht hebben om de diamant terug te krijgen.
Praktisch gezien is het verhuizen van kunst volgens Siswanto ook een kostbare aangelegenheid. Als voorbeeld geeft hij de verhuizing van 1500 voorwerpen van het opgedoekte museum Nusantara in Delft naar Jakarta, vorig jaar. De kunst moest in speciale containers met airconditioning worden vervoerd. "Dat is niet goedkoop."
Het advies van de Raad voor Cultuur over de roofkunst past in de ontwikkeling van het publieke debat in Nederland over de koloniale tijd en het nemen van verantwoordelijkheid voor die gewelddadige geschiedenis.
In Indonesië speelt dat minder en het land was met Nederland al in gesprek over de terugkeer van cultuurgoed. Siswanto: "Ik ben drie weken geleden nog op de Nederlandse ambassade uitgenodigd om erover te spreken. Ons eerste doel is een prettige samenwerking met Nederland, niet dat we alles gewoon maar terug naar Indonesië verhuizen."