Premier Rutte, EU-president Michel, president Macron (Frankrijk) en voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen
NOS NieuwsAangepast

Wat betaalt Nederland aan het Europese coronaherstelfonds en wat levert het op?

Na maanden van touwtrekken en vier dagen en nachten onderhandelen, is er een Europees coronaherstelfonds van 750 miljard. Dat herstelfonds gaat Nederland 330 miljoen euro per jaar kosten, berekende de Tilburgse hoogleraar Banking & Finance Harald Benink op verzoek van de NOS. Dat komt neer op jaarlijks 19 euro per Nederlander. Hoe zit het herstelfonds in elkaar? En wie zijn de winnaars en verliezers?

Het volledige bedrag leent de Europese Commissie op de kapitaalmarkten. 360 miljard euro wordt vervolgens als lening verstrekt aan lidstaten. Als het goed is, betaalt iedereen die dus weer af. Alleen als dat terugbetalen niet lukt, heeft Nederland in de toekomst extra kosten aan deze lening. De Europese Commissie, en daarmee de lidstaten van de Europese Unie, staan garant.

De overige 390 miljard euro wordt als subsidie aan landen gegeven. Dat geld hoeft door de ontvangende landen dus niet te worden terugbetaald en komt daarmee voor rekening van de Europese Commissie. Die krijgt haar geld uiteindelijk weer van de lidstaten, en dus ook van Nederland.

"Het is een snelle en grote impuls voor de Europese economie", zegt Winand Quaedvlieg, hoofd van werkgeversvereniging VNO-NCW in Brussel. Dat betekent volgens hem dat landen zoals Italië, Spanje en Frankrijk hun economie kunnen aanzwengelen. "Dat komt die economieën ten goede, maar ook alle Nederlandse banen die aan die economie verbonden zijn door de export."

Een groot probleem voor zuidelijke landen is alleen dat ze vergeleken met Nederland en Duitsland weinig financiële ruimte hebben om de economie te ondersteunen, terwijl ze harder getroffen worden door de gevolgen van de coronacrisis. Daardoor staan de Italiaanse en Spaanse economie onder veel grotere druk.

Nederlandse producten

Als gevolg daarvan neemt ook de vraag naar Nederlandse producten af. Nederlandse bedrijven verdienden vorig jaar bijvoorbeeld 16,7 miljard euro aan de export naar Italië en Spanje, is te zien in CBS-gegevens. Dit jaar zal dat veel minder zijn. Voor exporteurs is het belangrijk dat die dip niet te lang aanhoudt.

"Het is goed te merken dat Italië in een crisissituatie zit. De import en export staan op een laag pitje", ziet transportondernemer Gijs van Doesburg die veel naar het land vervoert. "We kunnen onze auto's draaiend houden, maar dat kost veel energie en moeite."

Het steunfonds is volgens de transporteur heel belangrijk. "Niet alleen voor ons, maar ook voor heel veel anderen. We hebben veel importeurs en exporteurs die van Italië afhankelijk zijn. En ik denk dat een beetje onderschat wordt dat Italië een belangrijk import- en exportland voor ons is."

Verliezers in Nederland

De Vereniging van Universiteiten (VSNU) is daarentegen niet te spreken over het akkoord. Er wordt flink gesneden in het Europees budget voor wetenschappelijk onderzoek. Het potje voor de gezondheidszorg is zelfs helemaal geschrapt.

"Dit is niet te rijmen met de uitdagingen waarvoor we staan: denk aan de bestrijding van het coronavirus en de verduurzamingsslag die we willen maken", zegt voorzitter Pieter Duisenberg van de VSNU.

Het wrange vindt hij dat Nederland zichzelf nu in de vingers snijdt. Het maakt namelijk veelvuldig gebruik van het onderzoeksfonds en ontvangt jaarlijks tussen de 8 en 9 procent. "Doordat Europa 8 miljard minder betaalt voor het fonds, krijgt Nederland straks 700 miljoen euro minder voor onderzoek."

Dat betekent de komende jaren 100 miljoen euro per jaar minder, omdat de begroting van de Europese Commissie voor zeven jaar wordt vastgesteld.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl