Dekkingsgraad van grote fondsen te laag, kortingen niet uitgesloten
In de week dat vakbondsleden een oordeel vellen over het nieuwe pensioenakkoord, komen de grote pensioenfondsen met tegenvallende cijfers. In het akkoord dat vrijdag werd bereikt, is afgesproken dat pensioenfondsen eind dit jaar een dekkingsgraad van 90 procent moeten hebben. Voor elke euro aan toekomstige pensioenuitkering hebben ze dan 90 cent in kas.
Vier van de vijf grote fondsen zitten daar onder. Het gaat om ambtenarenfonds ABP, Zorg en Welzijn en de metaalfondsen PME en PMT. Samen hebben deze fondsen zo'n 7,7 miljoen deelnemers. Vooral de grootste twee, ABP (84,5) en Zorg en Welzijn (85,7), zitten flink te laag. Als dat niet verbetert, betekent dat een korting op pensioenuitkeringen van zo'n 5 procent. Die kan eventueel over verschillende jaren worden uitgesmeerd.
Mogelijk zetten de nieuwe cijfers extra druk op de raadplegingen deze week, waarvan de uitkomst onzeker lijkt. Alleen de achterban van vakbond CNV heeft ingestemd met het akkoord. De stemming van het FNV ledenparlement is uitgesteld naar vrijdag. Bij de derde bond VCP zijn grote twijfels.
"Onrust is er altijd wel. Dit is een groot thema en er is veel te bespreken", zegt FNV hoofdonderhandelaar Tuur Elzinga. "Vorig jaar heeft een kwart niet ingestemd. Een grote meerderheid dus wel."
Dagkoersen
De discussie over de dekkingsgraad moet volgens Elzinga niet gevoerd worden op basis van dagkoersen. "De enige relevante actuele dekkingsgraad is die van 31 december."
Als de vakbondsleden niet akkoord gaan en de pensioenovereenkomst daardoor sneuvelt, vallen de kortingen mogelijk hoger uit. Normaal gesproken zouden de fondsen eind dit jaar een dekkingsgraad van 100 procent moeten hebben. Is de dekkingsgraad lager, dan wordt er ingeteerd op de buffers van het pensioenfonds.