Pensioenonderhandelingen in 'laatste fase', grote verandering nu al duidelijk
De onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel zijn in de "laatste fase", bevestigt minister Koolmees van Sociale Zaken. Eigenlijk zou vandaag de laatste onderhandelingsdag over een nieuw pensioenstelsel zijn.
In grote lijnen zijn de vakbonden, werkgevers en het kabinet het wel eens over hoe het nieuwe stelsel eruit gaat zien. Maar er is nog wel een pensioenpot met 1500 miljard uit het huidige stelsel die eerlijk verdeeld moet worden. Dat is heel complexe materie. En daarvoor is extra tijd nodig.
Wat weten we wel?
Sinds het pensioenakkoord van een jaar geleden wordt er regelmatig onderhandeld. Duidelijk is inmiddels dat de rekenrente en de dekkingsgraad verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een pensioen dat mee of tegen kan vallen. Welke van de twee het wordt, hangt af van de resultaten op de beurs.
Het is een heel grote verandering. Al jarenlang zijn pensioendeelnemers gewend om een belofte over hun pensioen te krijgen. Je bouwt een bepaalde periode pensioen op, en krijgt dan straks bijvoorbeeld 600 euro per maand bovenop de aow. Dat is nu een harde belofte. Pensioenfondsen moeten daarom constant bijhouden hoeveel kapitaal ze nú moeten hebben om alle beloftes in de toekomst na te komen. De ambitie is daarbij om gepensioneerden ook nog te compenseren voor inflatie: indexeren.
Daar zit voor de meeste grote pensioenfondsen het probleem. Door de lage rente kunnen ze de beloftes, en al helemaal het indexeren, niet waarmaken. De grote verandering in het nieuwe pensioenstelsel is dat die keiharde belofte dan ook verdwijnt.
In plaats daarvan krijgen mensen een aandeel in de pot die pensioenfondsen beleggen. Wat een deelnemer uiteindelijk aan pensioen krijgt, wordt daarmee afhankelijker van de toekomstige resultaten op de financiële markten.
Verwacht in plaats van beloofd
Al met al wordt de pensioenuitkering dus onzekerder. Pensioenfondsen geven straks alleen nog een verwachting hoeveel pensioen het aandeel in de pot uiteindelijk oplevert. Als de rendementen op beurzen omhoog gaan, gaat de verwachting van het toekomstige pensioen ook omhoog. Andersom gaat de pensioenverwachting bij tegenvallers ook voor iedereen omlaag.
Hoeveel omlaag, hangt af van hoe oud de deelnemer is. Het idee is om oudere pensioendeelnemers te ontzien in jaren zoals 2008 en 2020, waarin op de beurs rake klappen vallen. In ruil daarvoor profiteren ouderen ook minder als de beurzen stijgen. Bij jongeren is het precies andersom. Zij hebben meer tijd om verliezen goed te maken, is de gedachte.
In dit systeem zijn de rekenrente en de dekkingsgraad niet meer nodig. Pensioenfondsen hoeven niet constant bij te houden of er genoeg in kas zit om toekomstige pensioenuitkeringen te kunnen doen. Als het tegenzit, wordt simpelweg de verwachte pensioenuitkering naar beneden bijgesteld. Bij meevallers wordt er eerder verhoogd.
1500 miljard verdelen
Van links tot rechts is er in Den Haag veel enthousiasme over dit nieuwe pakket. Het grote obstakel is nu hoe je naar dit nieuwe systeem gaat komen. De spaarpot van 1500 miljard euro die ermee gemoeid is moet opnieuw worden verdeeld, zonder dat iemand erop achteruit gaat.
Eerder rekende het Centraal Planbureau bijvoorbeeld uit dat pensioendeelnemers van middelbare leeftijd flink inleveren als de doorsneesystematiek wordt afgeschaft. Worden zij daarvoor gecompenseerd en zo ja, wie gaat dat betalen? Ook is het de vraag wanneer het nieuwe stelsel ingaat, en of er de komende jaren gekort wordt als de dekkingsgraden te laag zijn. Moet dat ook als de dekkingsgraad in het nieuwe stelsel minder belangrijk is?
De bonden, werkgevers en het kabinet willen er voor de zomer in ieder geval op hoofdlijnen uit zijn.