RIVM-experts: 'Aankondigen van versoepelingen kan mensen nonchalant maken'
Eerder dan gedacht kondigde het kabinet deze week een 'routekaart' aan met versoepelingen. De veranderingen die volgende week ingaan, zijn door de modelleurs van het RIVM nauwkeurig doorgerekend. Maar wat de grotere versoepelingen die later gepland staan voor effect hebben, is nog onduidelijk.
Toch zijn ze bij het RIVM niet bang dat het opheffen van de maatregelen tot een nieuwe golf aan besmettingen leidt. Ze maken zich meer zorgen over de vraag of mensen zich wel aan de basisregels - handen wassen, afstand houden en thuisblijven bij ziekte - blijven houden. "De onzekerheden zijn best wel groot", zeggen hoofd infectieziektebestrijding Jaap van Dissel en Jacco Wallinga, bij het RIVM verantwoordelijk voor de rekenmodellen.
De NOS sprak met hen over het risico om nu al versoepelingen voor de zomer af te kondigen en waarom ze mensen niet gaan adviseren zelfgemaakte mondkapjes te dragen.
Vorige week vonden jullie het nog te vroeg voor een exitstrategie, en nu ligt er een exitstrategie. Wat is er in een paar dagen gebeurd?
Van Dissel: "Wij zeiden niet dat er geen exitstrategie mogelijk was. Waar het vorige week over ging, is of je al een heel plan tot aan november kunt vaststellen. En daarvan hebben we gezegd: we monitoren, we kijken wat er gebeurt, en op grond daarvan ga je stappen zetten. En dat is in feite ook de logica van wat er nu gepresenteerd is. En er is afgesproken dat steeds voordat de volgende stap plaatsvindt, het kabinet naar alle waarschijnlijkheid vragen zal stellen aan het Outbreak Management Team (OMT), zodat we dingen kunnen doorrekenen."
De exitstrategie is dus: trial and error, kijken hoe het gaat en hoe we eruit komen?
Van Dissel: "Trial and error klinkt alsof er te weinig bekend is. De logica zit er vooral in dat de eerste stappen met name gericht zijn op het vrijgeven van lokale en van individuele activiteiten: in eigen stad en persoon-op-persoon contact. Terwijl je ziet dat naarmate je verder komt in de routekaart, afhankelijk van het effect van de versoepelingen, ook meer de gezamenlijke en regionale activiteiten een rol krijgen."
De effecten van de versoepelingen van volgende week zijn doorgerekend. Hebben jullie ook doorgerekend wat er gebeurt als de terrassen en musea na 1 juni weer opengaan?
Wallinga: "Nee, dat komt later. Wij doen het in stapjes. Als we alles vooruit zouden rekenen, dan stapelen we onzekerheid op onzekerheid. Daar kun je niet zoveel mee."
Maar kun je wel schatten wat de impact gaat zijn?
Wallinga: "Eigenlijk niet. Onze berekeningen over de versoepelingen van volgende week geven aan hoe het gaat onder gelijkblijvende omstandigheden. Misschien is dat wel een beetje misleidend: we weten ook dat die omstandigheden niet gelijk blijven. Mensen gaan op een gegeven moment hun gedrag aanpassen. Die onzekerheden zijn best wel groot."
Waar ik zelf heel erg naar kijk, is de stijging van het besmettingsgetal in Denemarken.
Wallinga: "We weten bijvoorbeeld niet hoe de basisregels, handen wassen en afstand houden, worden nageleefd in de zomervakantie. En dat gaat best wel veel verschil maken. Dat is voor ons de grote onzekerheid. En misschien zou dat effect belangrijker kunnen zijn dan het effect van een van de pakketten met versoepelingen."
"Waar ik zelf heel erg naar kijk, is de stijging van het besmettingsgetal in Denemarken. Dat valt niet samen met het openen van de scholen daar. Maar het zou wel kunnen samenvallen met de aankondiging van het openen van de scholen. Wat misschien een effect is - zeg ik naar aanleiding van de persconferentie nu - is dat mensen denken: 'ach het gaat allemaal wel meevallen', en dat ze die basisregels niet naleven."
Was het dan wel verstandig van het kabinet om nu al een routekaart voor de zomer te presenteren?
Wallinga: "Dat is een beleidsvraag. Wij rekenen alleen de gevolgen uit. Die vraag moet je echt in Den Haag stellen."
Hoeveel mensen worden er op dit moment nog besmet?
Wallinga: "Dat weten we op dit moment niet. De laatste schatting is van bijna een maand terug. Wij konden dat tot een paar weken geleden nog wel reconstrueren, maar voor de meest recente weken lukt dat niet meer goed. Omdat er bijvoorbeeld bij de Nivel-peilstations, de huisartsen, te weinig positief geteste mensen komen."
Hoe controleren jullie dan of het aantal besmettingen oploopt?
Wallinga: "Dat is een belangrijke vraag. We hebben natuurlijk de ziekenhuisopnames, IC-opnames en de berekening van het besmettingsgetal. Maar die lopen allemaal achter op de besmettingen. We hebben ook snellere indicatoren, zoals de infectieradar: een website waar mensen klachten kunnen doorgeven."
Van Dissel: "En belangrijk is natuurlijk ook dat er wordt gewerkt aan de testuitbreiding. Dat het straks mogelijk is om iedereen met klachten te testen, dat is natuurlijk een hele snelle indicator."
Is het een harde voorwaarde voor versoepeling dat het testen op 1 juni op orde is?
Van Dissel: "We hebben gezegd dat we graag zien dat het op orde is. Maar het zou onwaarschijnlijk zijn dat er zich een geweldige uitbreiding van besmettingen voordoet, zonder dat we het zien bij de Nivel-peilstations. Het kan allemaal, maar is onwaarschijnlijk."
Opnieuw ging het deze week over de mondkapjes. Het kabinet heeft besloten vanaf 1 juni mondmaskers in het openbaar vervoer te verplichten. Een besluit dat niet is genomen op advies van het OMT. Volgens Van Dissel is er "onvoldoende wetenschappelijk ondersteuning om daar een positief advies over te geven".
Hij stelt dat alle wetenschappelijke studies gedaan zijn in een situatie waarin mensen in de publieke ruimte geen afstand hielden, handen wasten en thuis bleven bij ziekte. "En zelfs dan vind je maar in een paar studies een klein beetje effect", aldus Van Dissel.
Twee weken geleden ging u nog verder. Toen zei u dat er studies zijn die zeggen dat specifiek de zelfgemaakte maskers kunnen leiden tot meer infecties.
Van Dissel: "Dat is ook zo. Een deel van de onderzoeken toont aan dat je een schijnveiligheid creëert, bijvoorbeeld bij verkeerd gebruik. Dat is een beetje het punt. Tegelijkertijd zie je dat alle Europese landen ongeveer tot een zelfde beoordeling komen. En dan kunnen landen nog steeds kiezen. Een aantal landen zegt dan: we adviseren niks, zoals de Scandinavische landen. En er zijn landen die zeggen: er zijn wat studies die toch wat effect laten zien, en als men mondkapjes dan op een goede manier worden gebruikt, dan vinden we het vanuit de politiek toch een zinvolle maatregel."
Maar waarom adviseert u dan niet: kies dan voor de iets betere mondmaskers, die je kunt kopen bij de drogisterij, en niet de zelfgemaakte?
Van Dissel: "Dan moet ik je toch naar het beleid verwijzen. Want onze mening is helder. Maar hier ontstaat natuurlijk een markt, waarbij het makkelijk is om ze aan te schaffen in een automaat bij het station of in de supermarkt. Dus niet iedereen hoeft ze zelf te gaan knippen en naaien."