De Jonge wil telecomwet wijzigen om coronadata te verzamelen
Minister De Jonge wil dat telecomproviders locatiegegevens van hun klanten overhandigen in de strijd tegen het coronavirus. Daarvoor wil hij de telecomwet wijzigen, omdat dat volgens de Autoriteit Persoonsgegevens op dit moment niet mag.
De data van telecomproviders moeten het RIVM helpen bij onderzoek naar het coronavirus. Het gaat om geanonimiseerde locatiedata, die moeten worden gedeeld voor de "wetenschappelijke behoefte van het RIVM". Met locatiedata zou het RIVM de bewegingen van mensen en daarmee mogelijk de verspreiding van het virus in de gaten kunnen houden.
De nieuwe wetgeving moet wat de Autoriteit Persoonsgegevens betreft kritisch worden bekeken: die moet "passen binnen de strenge kaders" van de Europese privacyregels.
Bewegingen
Eerder waarschuwde de privacywaakhond dat locatiedata in de praktijk nooit écht anoniem zijn. Dat maakt het lastig om ze te delen zonder toestemming van telecomklanten. Iedereen om toestemming vragen is te omslachtig, denkt de privaycwaakhond, waardoor nieuwe wetgeving dus nodig zou zijn.
"De overheid heeft nog niet precies duidelijk gemaakt wat ze wil doen met de data die ze wil opvragen", zegt de woordvoerder van de Autoriteit Persoonsgegevens. Het ministerie erkent dat en gaat daarmee aan de slag.
Providers weten van niets
Opvallend is dat De Jonge schrijft dat de telecomproviders al is gevraagd om hun data te overhandigen. De drie grote telecomproviders met een eigen netwerk - KPN, Vodafone en T-Mobile - zeggen echter niets te weten van een recent, formeel verzoek om data.
T-Mobile heeft in een eerder stadium wel contact gehad met het ministerie, maar wilde alleen data overhandigen als de overheid kon garanderen dat de locatiedata alleen voor corona-onderzoek zouden worden gebruikt, en bijvoorbeeld niet om te kijken of mensen zich aan de maatregelen houden. Die garantie kreeg de provider niet.
Het ministerie laat weten dat het formele gesprek met de telecomproviders nog niet heeft plaatsgevonden.
App
Eerder kreeg het ministerie al kritiek op de ontwikkeling van een corona-app waarmee besmettingen in kaart kunnen worden gebracht. Dat werkt door op smartphones te meten wie bij wie in de buurt is: achteraf kan dan worden achterhaald bij wie coronapatiënten in de buurt waren.
Zeven apps die door het ministerie waren uitgekozen voor een presentatie, bleken niet goed in elkaar te zitten. Later bleek ook dat de veiligheidsdiensten het ministerie hadden gewaarschuwd dat er te veel haast werd gemaakt met de app.