Minister Slob snapt onvrede leraren, maar 'extra geld komt er niet'
Minister Slob van Onderwijs heeft begrip voor de zorgen van de leraren, maar er komt geen extra geld om de eisen van de leraren in het primair- en voortgezet onderwijs in te willigen. Dit maakte hij duidelijk aan de vooravond van de tweedaagse landelijke onderwijsstaking, vandaag en vrijdag.
Het is inmiddels de vierde onderwijsstaking op rij voor een betere aanpak van het lerarentekort en de verlaging van de werkdruk. In november eisten de onderwijsbonden en veel oppositiepartijen "structureel" extra geld, voor een langere termijn. Slob had 460 miljoen euro 'incidenteel' geld toegezegd, maar dat is alleen voor 2020 en 2021. Met incidenteel geld kunnen geen salarissen worden verhoogd of onderwijsassistenten worden aangenomen, zegt de onderwijssector.
Krapte op arbeidsmarkt
Slob zegt dat dit kabinet al veel extra geld heeft uitgetrokken, onder meer voor een beter salaris van basisschoolleraren. Er zijn meer zij-instromers gekomen en het aantal aanmeldingen bij de pabo-lerarenopleidingen is gestegen. "Het is nog niet voldoende", aldus de minister in NPO-talkshow Op1.
Hij wijst op de krapte op de arbeidsmarkt, waardoor het moeilijker is om personeel te vinden. "We moeten doorgaan". Slob wil bijvoorbeeld scholen helpen met het zoeken naar vervanging om te voorkomen dat leerlingen naar huis worden gestuurd.
De minister vraagt werkgevers en werknemers in de onderwijssector om één cao voor het primair- en voortgezet onderwijs. Dit kan helpen om de huidige loonkloof tussen leraren op de basis- en middelbare school aan te pakken. Maar dat kost wel geld, en komt er niet. "Dat moet in volgende kabinetsperiodes worden geregeld", zegt Slob in een interview met De Telegraaf.