VN waarschuwt voor humanitaire catastrofe vluchtelingen uit Idlib
"De vliegtuigen hangen de hele dag in de lucht. Niemand kan daar meer wonen". We spreken met Abu Ghazi, 27 jaar oud. Hij is binnen de Syrische regio Idlib vier keer gevlucht voor de bombardementen, en woont sinds kort met zijn ouders, twee broers, en dochter van 2,5 jaar in een tent in kamp Deir Hassan, bij het grensgebied met Turkije.
"De situatie hier is heel erg slecht. De meeste mensen hebben alleen te eten als ze een voedselpakket krijgen", vertelt Abu Ghazi. "Soms zien we mensen die op straat wonen, in de regen, en dan bieden mensen aan hun tent of kamer te delen. Het is hier stampvol."
Veel van de vluchtelingen komen uit de stad Maaret-al-Numan, die nu bijna compleet verlaten is. Ook kennissen van Abu Ghazi uit die stad zijn net aangekomen in het kamp. "We proberen ze te helpen met een tent naast ons. De situatie in Maaret-al-Numan is verschrikkelijk. De vliegtuigen hangen de hele dag in de lucht - niemand kan daar meer wonen."
Een 'humanitaire catastrofe', zo omschrijft de VN-organisatie voor humanitaire hulp, OCHA, de situatie in de regio. Zondag sloten Rusland en Turkije een akkoord over een wapenstilstand, maar dat is mislukt. De regering, gesteund door Rusland, is bezig met een offensief tegen rebellen.
Bij de zware gevechten in de provincie Idlib zijn gisteren nog 39 mensen om het leven gekomen. De regio is het laatste bolwerk van de rebellen. Nog eens 650.000 mensen, onder wie vooral vrouwen en kinderen, worden gedwongen hun huis te ontvluchten als het geweld de komende tijd aanhoudt.
Door de burgeroorlog zijn in totaal meer dan 380.000 mensen omgekomen en miljoenen mensen gevlucht.
Net als Abu Ghazi en de andere honderdduizenden vluchtelingen woont ook Ameena, 31 jaar oud, in een tentenkamp in het grensgebied met Turkije. Ze is moeder van twee jonge kinderen en zes maanden zwanger.
"Het is een wonder dat we nog leven", vertelt ze in gesprek met de NOS. Ze vluchtte met haar hele familie nadat hun huis gebombardeerd werd. "Vooral het dagelijks leven hier is heel zwaar. Het is bijna onmogelijk melk te krijgen voor de kinderen en juist in mijn geval is dat zo belangrijk."
Voor zowel Abu Ghazi als Ameena is het lastig rondkomen "De Syrische pond is zo erg in waarde gedaald, dat alles waanzinnig duur is", aldus Ameena. "We rennen de hele dag heen en weer om wat water te verzamelen voor onze tent, of iets om ons warm te houden. Niemand heeft geld om genoeg eten te kopen", vertelt Abu Ghazi.
Grote zorg
Het International Rescue Committee, het IRC, waarschuwt dat verschillende artsen zich grote zorgen maken over alle gevallen van ondervoeding, vooral bij baby's. Dit als gevolg van ontheemding, slechte voedselzekerheid en de toegenomen armoede.
Daarnaast is er een gebrek aan medische zorg. "Ik ben zes maanden zwanger, maar heb geen toegang tot medische zorg voor mezelf of mijn kinderen", vertelt Ameena. Medicijnen zijn bijna niet te vinden, of überhaupt te betalen. "Dat is een grote zorg als moeder."
Abu Ghazi en Ameena hebben geen idee hoe hun toekomst eruitziet. "We hopen op de onderhandelingen en een internationale dialoog. We kijken per dag hoe de situatie is", zegt Abu Ghazi. "Ik heb overwogen naar Turkije of Duitsland te vluchten. Maar dit is ons land, hier komen we vandaan. Hier is onze cultuur en onze familie. Dus hier blijven we."
Ook Ameena blijft de komende tijd in het tentenkamp. "Ondanks de slechte omstandigheden is het leven hier beter, omdat het wat veiliger is", zegt ze.