235.000 mensen op de vlucht door jongste gevechten in Idlib
Door de jongste gevechten in de Syrische provincie Idlib zijn nog eens 235.000 mensen op de vlucht geslagen. Ze hebben dringend voedsel, onderdak en medische hulp nodig, vooral nu het winter wordt, zegt het VN-bureau voor humanitaire hulp OCHA.
Het Syrische leger en zijn bondgenoten hebben de bombardementen vanaf 16 december opgevoerd. Aan het front ten zuiden van Idlib-stad zijn de gevechten op 19 december hervat. Het Syrische leger probeert met Russische en Iraanse hulp de opstandige milities te verdrijven.
De burgerbevolking is in het gebied ten zuiden van Idlib-stad nu bijna overal vertrokken. Ook ten oosten van de stad slaan mensen op de vlucht, omdat ze bang zijn dat de strijd naar hun woongebied overslaat. De vluchtelingen trekken naar het noorden en vinden onderdak in moskeeën, bedrijfspanden, scholen en vluchtelingenkampen.
Gisteren vertelden vluchtelingen dat ze met raketten waren beschoten:
Het noordwestelijk gelegen Idlib is het laatste gebied Syrië dat in handen is van rebellen. Het Syrische leger probeert de provincie sinds april met hulp van Rusland te heroveren.
In de eerste maanden sloegen naar schatting al 400.000 mensen op de vlucht. Een deel van de vluchtelingen zoekt een veilig heenkomen in Turkije. Het Turkse staatspersbureau meldde zondag dat in een paar dagen tijd 25.000 vluchtelingen de grens waren overgestoken.
President Trump riep Syrië, Iran en Rusland gisteren op te voorkomen dat de strijd om Idlib een bloedbad wordt.