Denk en ChristenUnie ruziën na bericht over invloed Israëlische ambassade
De fracties van de ChristenUnie en Denk in de Tweede Kamer ruziën over de invloed die een buitenlandse ambassade mag hebben op het werk van Nederlandse politici. Aanleiding is een motie van de ChristenUnie die vorige week is aangenomen. Volgens de Israëlische krant Haaretz hebben medewerkers van de Israëlische ambassade in Den Haag meegeschreven aan dat voorstel.
Denk is daar verbolgen over en vroeg een debat aan met het kabinet over de kwestie. Fractievoorzitter Kuzu noemde het een ongewenste beïnvloeding door Israël van het werk van Nederlandse parlementariërs. "Een inmenging in onze democratie."
Denk wordt zelf al jaren beschuldigd van het samenwerken met de Turkse autoriteiten, maar volgens Kuzu is daar geen enkel bewijs voor. Het debat komt er trouwens niet, want Kuzu wist geen enkele andere partij achter zijn aanvraag te krijgen.
Etiketten
De motie van de ChristenUnie ging over een uitspraak van het Europese Hof, waardoor producten uit de door Israël bezette gebieden als zodanig herkenbaar moeten zijn. De precieze herkomst moet op het etiket staan, vindt het hof, en het Nederlandse kabinet steunt dat.
Regeringspartij ChristenUnie vindt dat de etiketten-eis dan ook voor producten uit andere bezette gebieden moet gelden, zoals bijvoorbeeld het deel van Cyprus waar Turkije de baas is. Het kabinet moet er in Brussel voor ijveren dat de regels in alle bezette gebieden gaan gelden, of helemaal niet.
Armpje drukken
Kamerlid Joël Voordewind van de ChristenUnie zegt dat hij de motie wel degelijk zelf geschreven heeft, al ontkent hij niet dat hij een goede relatie heeft met de Israëlische ambassade. Hij kaatst de bal terug: "Als de heer Kuzu met mij wil armpje drukken over wie met welke ambassade het meeste contact heeft, dan ga ik dat natuurlijk graag aan. Maar ik vrees dat ik het tegen hem moet afleggen", zei hij eerder tegen het AD.
In de Kamer steunde Voordewind het voorstel om de kwestie binnenkort te bespreken in een commissievergadering over het vredesproces in het Midden-Oosten. "Maar ik wacht wel eerst de instructies van de Israëlische ambassadeur af voor mijn inbreng", grapte het Kamerlid.