Amper veroordelingen voor arbeids- en criminele uitbuiting
Er wordt amper iemand veroordeeld voor arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting. Dat komt naar voren uit de Dadermonitor Mensenhandel 2013-2017 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.
Het gaat bijvoorbeeld om uitbuiting in de land- en tuinbouw, de schoonmaakbranche of de horeca. Met criminele uitbuiting wordt bedoeld dat iemand wordt aangezet tot het plegen van strafbare feiten.
Jaarlijks komen gemiddeld 23 zaken van dit soort uitbuiting voor de rechter, en in slechts de helft daarvan wordt ook echt iemand veroordeeld. Daarmee blijft de aanpak van deze vormen van mensenhandel sterk achter bij die van andere vormen van uitbuiting, zegt nationaal rapporteur Herman Bolhaar. Zo is er meer aandacht voor seksuele uitbuiting.
Dat het in de helft van de zaken niet tot een veroordeling kwam, komt volgens de nationaal rapporteur doordat vaak onduidelijk is of een gedraging kan worden gezien als mensenhandel. Daarom, zegt Bolhaar, moeten meer zaken voor de rechter komen, zodat duidelijk wordt wat wel en niet kan.
Jonge daders
Ook het aantal verdachten van mensenhandel is de afgelopen jaren afgenomen, zo werd in november vorig jaar al duidelijk. Uit cijfers van het Openbaar Ministerie blijkt dat er in 2012 nog meer dan 300 zaken waren. Dat was in 2017 gedaald naar ruim 140. De politie heeft als prioriteit het aantal zaken van mensenhandel op te schroeven naar 240 in 2022. Te weinig, vindt Bolhaar.
"Het is een herstel van wat in de jaren hiervoor verloren is gegaan, terwijl een ernstig delict als mensenhandel juist vraagt om duidelijke normen", zegt hij. Het is volgens hem te vaak onduidelijk welke afwegingen rechters maken bij het bepalen van de straf.
Opvallend is dat een kwart van de daders nog geen 23 jaar oud is. Bij binnenlandse seksuele uitbuiting is dat zelfs meer dan een derde.
De politie zegt in een reactie dat er fors wordt ingezet op de aanpak van mensenhandel. Volgens portefeuillehouder mensenhandel Monique Mos van de politie is het vanwege de privacywetgeving soms lastig om informatie met instanties als het Openbaar Ministerie en gemeenten te delen. "De bevindingen van de nationaal rapporteur geven zeker aanleiding om nog beter te kijken naar de signalen die wij en onze ketenpartners binnenkrijgen en naar de gezamenlijke mogelijkheden van ingrijpen", zegt ze.