Armeense, Turkse en Koerdische Nederlanders leggen samen krans bij herdenking genocide
Carmen Dorlo
redacteur Online
Carmen Dorlo
redacteur Online
Vorig jaar was Tayfun Balçik als enige Turkse Nederlander, zover hij weet, bij de herdenking van de Armeense genocide. Dat moest dit jaar anders, vond hij. Een aantal verzoeken en bijeenkomsten later is de uitkomst vandaag te zien: voor het eerst leggen Nederlandse jongeren van Armeense, Turkse en Koerdische afkomst gezamenlijk een krans bij het Armeense genocidemonument in Assen.
"Met deze gezamenlijke kranslegging hoop ik de dialoog tussen Turken, Koerden en Armeniërs voort te zetten", legt Balçik uit. "Er zijn genoeg Turkse Nederlanders die de Armeense genocide erkennen, maar die dat nog niet in het openbaar durven te doen. Er moet niet meer een collectieve ontkenning, maar juist collectieve erkenning zijn."
Internationaal is er nog steeds discussie gaande over de gebeurtenissen in 1915 in het Ottomaanse Rijk. Daarbij werden honderdduizenden Armeniërs vermoord. Het blijft een gevoelige kwestie of dit een genocide moet worden genoemd. Vooral in Turkije is het gevoelig, maar ook binnen de Nederlandse regering was het lang een gevoelige kwestie. Waarom eigenlijk? NOS op 3 maakte vorig jaar een uitlegvideo hierover:
Balçik is historicus en heeft tien jaar geleden zijn scriptie over de Armeense genocide geschreven. Die scriptie heeft "zijn ogen geopend". "Ik kom uit een Turkse, nationalistische omgeving en ik dacht dat ik met mijn scriptie het Turkse verhaal zou vertellen, het verhaal over ontkenning van de genocide."
Maar nadat de historicus zich had verdiept, veranderde zijn standpunt. "Ik las steeds meer bronnen en daardoor verschoof mijn beeld naar de andere kant. Dat hakte erin, want ik ben heel nationalistisch opgevoed. Het creëerde bij mij een identiteitscrisis. Ik ging opeens het verhaal van de vijand verdedigen."
Balçik ziet dat er meer Turkse Nederlanders zijn die hiermee worstelen. "De ontkenning van de Armeense genocide is onderdeel van de collectieve Turkse identiteit. Dat laat heel weinig ademruimte over voor Turken die de genocide wel willen erkennen, maar niet hun eigen familie willen verraden."
Dat maakt het een heel pijnlijk proces, zegt de historicus. "Je kan alleen maar los raken door met Armeniërs en Koerden in contact te komen en hun verhalen aan te horen. Maar je moet ook blijven investeren in de Turkse gemeenschap. Ik snap wel dat veel mensen geen zin hebben om met elkaar om de tafel te zitten. De krans leggen is de eerste stap, maar we zijn nog echt aan het begin van de dialoog."
Het begin van die dialoog is waar het nu allemaal om draait, zegt de Nederlands-Armeense Tatevik Martirossian. Zij is vandaag ook onderdeel van de groep die de krans legt. "Er wordt nu een hand uitgestoken naar de Armeense gemeenschap en die neem ik aan. Ik heb heel veel respect voor Turkse Nederlanders die zich hiervoor inzetten."
Martirossian is ervan overtuigd dat de genocide een gezamenlijk trauma is. "Van de Turken, de Koerden en de Armeniërs. Het is een zwarte bladzijde uit het verleden, maar die bladzijde moeten we samen omslaan. Erkenning van de genocide en het gezamenlijk herdenken ervan is een stap in die richting. We hebben elkaar nodig om elkaars wonden te helen."
Menselijkheid erkennen
Martirossian verhuisde op haar negende naar Nederland. "Ik had nog nooit een Turk gezien in mijn leven. Je moet je voorstellen dat het onderwerp genocide enorm is in Armenië. Toen ik voor het eerst een Turk ontmoette kwam ik in contact met die heftigheid en merkte ik meteen dat er een muur tussen ons in kwam te staan. Een gevoel van ongemak." Dat gevoel ging Martirossian onderzoeken. "Ik vroeg me af hoe het kan dat het al zo lang geleden is, maar toch nog zo gevoelig."
Ze leerde van haar zoektocht hoe belangrijk het verleden is voor de toekomst, vertelt ze. "Het herdenken van het verleden is essentieel voor het begrijpen van het heden en het vormen van de toekomst. Ik wil echt strijden voor een toekomst waarin Armenië het slachtofferschap van zich af kan werpen. Dat we elkaars menselijkheid erkennen."
Voor de Turks-Koerdische Nederlandse Fatma Bulaz (33) was het een proces van jaren om van ontkenning naar erkenning van de genocide te gaan, vertelt ze. "In 2011 werd ik bij het genocidemonument in de Armeense wijk Julfa in de Iraanse stad Isfahan geconfronteerd met het leed van de Armeniërs. Dat voelde benauwend. Van kinds af aan ontkende ik de genocide, later luisterde ik naar beide kanten, maar nu kan ik het leed benoemen." Vandaag is ze voor het eerst bij de herdenking, en doet ze mee aan de kranslegging.
Bulaz vindt het belangrijk om het leed te erkennen, omdat het ook positieve gevolgen kan hebben voor de Turkse kant. "Als je het erkent, kan er straks ook plek ontstaan voor de Turkse/Koerdische helden die wel aan de goede kant stonden 100 jaar geleden. Die verhalen bestaan nu niet. Er zijn in deze periode ook mensen aan die zijde vermoord, maar daarover heb ik nu geen recht van spreken."
Het blijft een gevoelig onderwerp in haar familie, gaat Bulaz verder. "Ik denk niet dat mijn ouders ooit aan mijn kant zullen staan bij deze kwestie. Afgelopen zomer ben ik naar Armenië gegaan en heb ik producten meegenomen. Toen heb ik tegen mijn familie gezegd: kijk dan hoeveel we op elkaar lijken, qua cultuur en eten. En dat vinden ze dan wel interessant."
Dat ze de oudere generatie niet kan overtuigen, neemt Bulaz voor lief. Maar ze wil de ogen van jongere generaties openen. "Ik hoop dat de nieuwe generatie kritischer is en op onderzoek uitgaat. Mensen moeten opnieuw opgevoed worden."