Nederland bij herdenking genocide Armeniërs: 'Het ongemak druipt ervan af'
Voor het eerst heeft een Nederlands bewindspersoon in Jerevan de herdenking bijgewoond van de Armeense genocide in 1915 en 1916. Staatssecretaris Menno Snel van Financiën was bij de plechtigheid in de Armeense hoofdstad, op initiatief van de Tweede Kamer. Te midden van andere buitenlandse gasten legde hij bloemen bij het monument voor de slachtoffers.
De zaak ligt gevoelig: in februari erkende de Kamer de dood van honderdduizenden Armeniërs expliciet als genocide. Daarmee werd tegen het zere been geschopt van Turkije, dat ontkent dat de soldaten van het Ottomaanse Rijk zich destijds schuldig hebben gemaakt aan een volkerenmoord. De regering koos diplomatiek een minder uitgesproken standpunt en blijft spreken van "de kwestie van de Armeense genocide".
"Het ongemak druipt ervan af", zegt politiek commentator Xander van der Wulp over de missie van Snel. De D66-bewindsman wilde er verder niets over zeggen en ook achteraf geen toelichting geven. Volgens de officiële lezing heeft hij in Jerevan namens het kabinet "respect betuigd aan alle slachtoffers en nabestaanden van alle moorden op minderheden", dus er is gekozen voor een zo breed mogelijke formulering.
Het kabinet manoeuvreert zo behoedzaam om NAVO-partner Turkije niet verder tegen de haren in te strijken, en heeft om die reden dan ook niet de minister van Buitenlandse Zaken of Defensie naar Jerevan gestuurd. Het had voor de hand gelegen om een bewindspersoon van de ChristenUnie naar de herdenking af te vaardigen, aldus Van der Wulp, want die partij nam in de Kamer het voortouw voor het bijwonen van de ceremonie.
Maar naar verluidt heeft de CU dat geweigerd, "omdat ze dan het kabinetsstandpunt hadden moeten vertellen, en daar zijn ze het eigenlijk niet mee eens terwijl ze zelf ook in het kabinet zitten". Het lijkt er volgens Van der Wulp op "dat staatssecretaris Snel is uitgekozen, omdat hij kon".
Het lijkt erop dat staatssecretaris Snel is uitgekozen om naar Jerevan te gaan, omdat hij kon.
Ook is besloten om slechts eens in de vijf jaar iemand af te vaardigen naar de herdenking, die elk jaar wordt gehouden. Op aandringen van de VVD is dit het uiterste waartoe het kabinet wil gaan, en zo is het in het regeerakkoord vastgelegd.
'Weinig langdurige schade'
In Turkije is nauwelijks gereageerd op het Nederlandse besluit. "Er is hier geen nieuwe storm van verontwaardiging opgestoken omdat een Nederlands bewindspersoon voor het eerst bij die herdenking is", zegt correspondent Lucas Waagmeester vanuit Istanbul. Turkije noemde in februari de erkenning van de genocide door de Tweede Kamer "onacceptabel" en verwees daarbij naar de genocide in Srebrenica in 1995 "waarbij Nederland stond toe te kijken". Daarna werd het al snel stil. "Dit is niet iets dat lang doorettert in de onderlinge relatie", zegt Waagmeester.
De erkenning door de Kamer is niet iets dat lang doorettert in de Turks-Nederlandse relatie.
De Turkse regering gebruikt de erkenning vooral in het eigen land om te onderstrepen dat het Westen zich tegen Turkije heeft gekeerd en erop uit is om Turkije te ondermijnen. Maar volgens Waagmeester richt het "weinig langdurige schade aan in de verhouding met Nederland".
In de ogen van de Turken benadert het Westen de moord op de Armeniërs eenzijdig, als het spreekt van genocide. Volgens Turkije woedde er destijds een burgeroorlog in het Ottomaanse Rijk, waarbij alle partijen zich schuldig maakten aan oorlogsmisdaden. Bovendien vreest Turkije mogelijk de tastbare consequenties als het land zou erkennen dat er sprake was van een genocide, zegt Waagmeester. "Dan kom je al heel snel op het terrein van herstelbetalingen en land dat kan worden teruggevorderd door Armeense families. Juridisch heeft zo'n erkenning een enorm gewicht."