Kever vreet Duits bos aan: 'Een ramp als deze heb ik nooit eerder meegemaakt'
Het beestje meet slechts 5 millimeter. Niet veel groter dan de kop van een lucifer. Maar de schade die de schorskever aanricht in Duitsland, is allesbehalve klein. Een plaag verwoestte afgelopen jaar bijna 300.000 hectare naaldbos. Maar natuurbeheer vreest dit jaar een nog veel grotere schadepost. Mogelijk tot in de miljarden euro's.
"Kijk, meteen raak!" Met zijn zakmes tilt boswachter Michael Rudolph voorzichtig een stuk schors van de stam van een spar. Daaronder is duidelijk het gangenstelsel zichtbaar, waaruit zwarte kevertjes langzaam naar buiten kruipen. "Nu de lente is begonnen, komen ze massaal uit hun winterslaap. Als de temperatuur eenmaal boven de zestien graden komt, vliegen ze uit. En dat is de gevaarlijkste tijd," legt Rudolph uit.
Bekijk hier de hele reportage van correspondent Wouter Zwart:
Wie niet beter weet, zou zo aan de stille ramp voorbijlopen. De bossen van het Duitse Harz-gebergte zijn van een indrukwekkende schoonheid. Ook vanuit Nederland komen er jaarlijks duizenden wandelaars. Maar wie omhoog kijkt, pikt de dorre, bruine kruinen van de besmette bomen er al snel uit.
De schorskever, ook wel bastkever genoemd, boort zich een weg door de buitenkant van een naaldboom naar het zachte weefsel daaronder. Daar legt het eitjes. De larven graven al etend een gangenstelsel, waardoor de water- en voedseltoevoer van de boom grote schade oploopt. Die droogt daardoor uit en sterft.
De plaag is dit jaar bijzonder groot doordat de omstandigheden voor de kever ideaal zijn. Afgelopen winter trokken verschillende stormen over het gebied, waardoor bomen waren beschadigd en verzwakt. Kevers konden daardoor gemakkelijk via opengetrokken wortels naar binnen kruipen en hun slag slaan. "Iedere stam kan wel 25 duizend kevers bevatten," legt Rudolph uit. "Als het nu ook nog een warme en droge lente wordt, dan hebben we een ramp. Dan vliegen de zwermen massaal uit, op zoek naar nieuwe gezonde bomen en zal het probleem razendsnel exploderen."
Houtindustrie
En dus grijpt het Duitse bosbeheer naar rigoureuze middelen om de epidemie een halt toe te roepen. Teams van houthakkers vellen alle besmette bomen en verwijderen ze uit het bos, voordat de dagen warmer worden en de kevers definitief uitvliegen. Het is een race tegen de klok. Van zonsopkomst tot zonsondergang fluiten de bosvogels in concert met de jammerende motorzagen.
De overvloed aan gekapte bomen brengt ook de houtindustrie in de problemen. Boseigenaar Reinhard Mietschke zag de prijs van zijn product dit jaar compleet instorten: "Volgens de regels mogen wij jaarlijks 2000 kubieke meter hout hakken. Dat levert normaal in het hogere kwaliteitssegment 90 euro per kubieke meter op. Maar door de stormen en de keverplaag hebben we dit voorjaar al het vierdubbele aan bomen moeten wegslepen. De prijs is daardoor gezakt naar 35 euro. En omdat we daarvan ook nog nieuw bos moeten aanplanten, hebben we momenteel een negatief inkomen."
De bossen van Mietschke in het Harz-gebergte zijn niet het enige getroffen gebied, waarschuwt Georg Schirmbeck, voorzitter van de Duitse Raad voor de Bosbouw: "Alle plekken in Duitsland met onafgebroken naaldbossen worden geraakt, zoals in Nedersaksen, Hessen en Thüringen. Er zullen gebieden ontstaan, waar alle bomen totaal wegrotten."
Klimaatverandering
Daarbij speelt ook het veranderende klimaat een rol. Het aantal stormen neemt toe en de zomers worden warmer en droger. Boswachter Michael Rudolph adviseert de landeigenaren dan ook om hun bossen beter te wapenen tegen de veranderende weersomstandigheden.
"Monoculturen zoals hier, waar alleen maar naaldbomen groeien, zijn ideale broedplaatsen voor schorskevers en ander ongedierte. We proberen daarom al zo'n 25 jaar meer diversiteit aan te brengen, zoals loofbomen die beter in droge omstandigheden gedijen. Denk aan rode eiken, beuken. Maar ook coniferen uit het Middellandse Zeegebied."
Daar is Reinhard Mietschke al mee begonnen. Nadat een winterstorm een deel van zijn bos had vernield, plant hij nu jonge loofboompjes. Tussen de stronken van de vergane sparren, staan nu lange rijen stekjes. "Hier moet straks een bos ontstaan van esdoornen en elsbessen. Hopelijk zijn die straks beter bestand tegen stormen en plagen. Want al werk ik al 45 jaar in de bossen, een ramp als deze heb ik nooit eerder meegemaakt.