Noorse defensie betaalt flinke compensatie voor lawaai F-35
Na jarenlang geruzie, komt defensie in Noorwegen bewoners bij een vliegbasis tegemoet. De nieuwe JSF-vliegtuigen die twee jaar geleden werden afgeleverd, maken veel meer lawaai dan de bewoners hadden verwacht. Vanaf dat moment woedt er een felle strijd over het lawaai van de F-35.
Defensie koopt huizen die het dichtst bij de vliegbasis liggen op om te slopen. Bewoners die verder weg wonen, krijgen het aanbod om hun huis te laten isoleren. Rekening voor die compensaties: ruim 130 miljoen euro.
In de stal van boer Arve Grande is het stil, op het geluid van wat musjes na. "Mijn koeien loeien niet zoveel", zegt Grande. Het verschil is dan ook groot als plotseling een F-35 overvliegt. Dat gebeurt zo'n achttien keer per dag, behalve in het weekend. "Het is een erg onbehaaglijk gehoor", zegt Grande. "Ze maken niet alleen meer lawaai dan de F-16, maar het is ook een zwaarder geluid, met meer trillingen."
Correspondent Rolien Créton bezocht boer Arve en hoorde het lawaai zelf:
Noorwegen kocht 52 straaljagers van het type F-35. In 2012 werd besloten om veertig van deze nieuwe straaljagers op de vliegbasis in de gemeente Ørland in Midden-Noorwegen te plaatsen. Het betekende groot feest in Ørland, een afgelegen gemeente met 5500 inwoners. "Daar hadden we lang voor gelobbyd: het was de hoofdprijs", vertelt Hans Kristian Norset, destijds tweede burgemeester.
Maar toen de eerste straaljagers in 2017 aankwamen, brak de hel los. "Het was alsof mensen zich toen pas realiseerden hoe veel lawaai deze straaljagers maken. Vanaf dat moment gaat het hier alleen nog maar over de geluidsoverlast", vertelt Norset, die de bewoners ging vertegenwoordigen en nu voorzitter van de 'geluidsoverlastgroep' is.
Het is erg ongezond om lange tijd met een dergelijke geluidsoverlast te leven.
Op papier maakt de nieuwe F-35 straaljager twee keer zoveel lawaai als z'n voorganger, de F-16. Dat verschil wordt niet overal gemeten. Wat vast staat, is dat de geluidsoverlast het grootst is voor bewoners die vlakbij de vliegbasis wonen. De gemeente deelde het gebied daarom op in een rode en gele zone. In de rode zone met 176 huizen, maximaal een paar kilometer van de vliegbasis verwijderd, krijgen bewoners het aanbod om hun huis aan Defensie te verkopen en vervolgens te laten slopen. Bewoners van 130 huizen maken daar gebruik van, vorige week werd begonnen met de sloop.
Daarbuiten, in de gele zone, kunnen bewoners hun huis op kosten van Defensie laten isoleren. De afgelopen jaren is er veel ruzie geweest over de grens tussen de rode en gele zone en de opkoopprijs van huizen. "De opdeling is niet altijd even logisch", zegt Norset. "Er zijn bijvoorbeeld sommige plekken in de gele zone waar meer geluidsoverlast is gemeten dan in de rode zone."
Maar Defensie houdt vast aan de opdeling en raadt bewoners in de rode zone aan om te vertrekken: "Het is erg ongezond om lange tijd met een dergelijke geluidsoverlast te leven", zegt Carl-Oscar Pedersen van Defensie. "Daarom willen we deze huizen het liefst slopen."
Norset, die in de rode zone woont en daar wil blijven, denkt dat er ook nog een ander argument voor Defensie meespeelt: "Als er niemand in de rode zone woont, is er ook geen gedoe met regelgeving." Vervolgens zijn er nog eens duizend huizen waar Defensie betaalt voor isolatie van muren, ramen en daken.
Op de koeien passen
Bij het grote huis van Lars Arne Raanes staan bouwvakkers op stellages om drie lagen gips en glaswol te bevestigen. "Ik ben benieuwd of het werkt, ik moet het nog zien", zegt Raanes. Hij werkt zelf als ingenieur in de olie-industrie, maar beschouwt de vliegbasis als essentieel voor de gemeente.
"De komst van de F-35 betekent zo'n achthonderd extra banen, dat is veel voor zo'n kleine gemeente." Raanes heeft van de nood een deugd gemaakt: een groot stuk land voor z'n huis, met uitzicht op water en bergen, is nu een "tail-spotter-camping": "Vorige zomer zijn we geopend en er is veel belangstelling van vliegtuig- en straaljager-enthousiasten."
Bij boer Arve Grande is het enthousiasme minder groot. Na jarenlang wikken en wegen heeft hij besloten om zijn boerderij te behouden, maar zijn huis te verkopen. Dat betekent dat hij gaat boeren op afstand en zelf vertrekt. "Het is best moeilijk om daar vrede mee te hebben", zegt de boer. "Mijn grootvader en vader hebben dit huis zelf gebouwd. Ze hadden natuurlijk gewild dat ik het bedrijf verder zou opbouwen." Toch wil Grande per se bij de sloop zijn. "Iemand moet toch op de koeien passen."