'We vertellen de Tachtigjarige Oorlog te veel als Hollands glorieverhaal'
Het verhaal van de Tachtigjarige Oorlog is bekend: de glorieuze Hollandse steden verzetten zich tegen de wrede, hardvochtige hertog van Alva. Ons land werd geboren en handelslieden trokken daarna succesvol de wereld over in de Gouden Eeuw.
Dat clichébeeld moet van tafel, betoogt de Heerlense historicus Jos Mosmuller in een pamflet. Het verhaal van de Tachtigjarige Oorlog wordt te veel vanuit een 'Hollands' perspectief belicht, vindt hij. Het leed van de Limburgers en Brabanders zou bijvoorbeeld een ondergeschoven kindje zijn.
De Limburger heeft een punt, vindt Marjolein 't Hart, onderzoeksleider bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. "Televisieseries als 80 Jaar Oorlog, tentoonstellingen in het Rijksmuseum en wat kinderen op scholen leren, leunen sterk op wat er in Holland gebeurde", vertelt ze in het NOS-programma Met het Oog op Morgen.
Andere provincies hebben een "radicaal andere geschiedenis" meegemaakt, vervolgt 't Hart. "Geschiedenis moet het verhaal van alle Nederlanders vertellen, maar buiten Holland hebben ze veel minder geprofiteerd van die periode dan wordt voorgesteld."
Verschroeide aarde
Als voorbeeld neemt ze Brabant. Het Beleg van Den Bosch komt in de geschiedenisboekjes nog wel voor, maar wat er op het platteland gebeurde, wordt te weinig belicht, vindt de historica. "De Republiek werd gevormd met geweld en met de tactiek van verschroeide aarde."
De militaire tactiek van prins Maurits en later Frederik Hendrik was gericht op het beschermen van de steden, legt ze uit. "Dijken werden gemakkelijk doorgestoken, waardoor boeren zes jaar lang geen oogst konden binnenhalen. Dat leverde een enorme verschuiving van rijkdom en kansen tussen stad en platteland op."
Qua gewelddadigheden deden onze 'helden' zeker niet onder voor de Spaanse vijand, vertelt 't Hart. Toen Den Bosch zich bij de Spanjaarden aansloot, werd de regio rondom de stad overvallen door een golf van geweld om de Bosschenaren op hun knieën te krijgen. "Het vee werd in beslag genomen, ploegen vernietigd en veenvoorraden verbrand."
De Meierij, zoals de regio ten zuiden van Den Bosch heet, verloor tussen 1572 en 1609 zo'n 70 procent van de bevolking. "Dat zijn cijfers die nergens anders in de Nederlandse geschiedenis te vinden zijn. Dat moet in de schoolboeken staan", vindt 't Hart. "Zulke gruwelijkheden kennen we vooral van de kant van Alva."
Mosmuller, schrijver van het pamflet, eist een grondig nieuw onderzoek naar deze "onderbelichte" kant van de vaderlandse geschiedenis. Of dat nodig is, vindt 't Hart moeilijk om te zeggen. Wel merkt ze op dat men deze oorlogstactieken destijds "erbij vond horen". "Het was officieel door de Staten-Generaal bekrachtigd beleid."
In haar werkveld ziet ze wel dat dergelijke misdaden van de Hollandse helden weinig wordt opgepikt. Ook eerdere media-aandacht voor het onderwerp bracht weinig teweeg. Mensen herkennen dit beeld niet als iets dat bij onze vaderlandse geschiedenis hoort, concludeert ze.
"Het zou goed zijn om te erkennen dat Willem van Oranje en prins Maurits niet alleen geweldige helden zijn", besluit de historica. "Het waren ook gewelddadige figuren die grote delen van Nederland bewust hebben verwoest."