Kaag: situatie in Rohingya-kampen Bangladesh niet voor te stellen
Minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking roept de regering van Myanmar op om organisaties als VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en andere internationale instanties "onbelemmerd toegang" te geven tot het land. Dat heeft ze gezegd na afloop van een gesprek met de Myanmarese regeringsleider Aung San Suu Kyi.
Kaag bezocht deze week zowel Bangladesh als Myanmar om zo een beeld te krijgen van de situatie in beide landen. Ze ging onder meer naar een vluchtelingenkamp in Kutupalong, waar ruim 600.000 Rohingya-vluchtelingen worden opgevangen. Volgens de VN is dat het grootste vluchtelingenkamp van de wereld.
"Dat is niet voor te stellen", zei ze in het NOS Radio 1 Journaal. "Er is daar geen riolering, alles hutje-mutje, alles en iedereen op elkaar. De ratten en ongedierte vieren daar hoogtij. Ze zijn blij dat er nu wat schoon water is. Het is een mensonwaardig bestaan."
De aantallen vluchtelingen maakten op haar een enorme indruk, zegt Kaag. "Ze hebben het ontzettend moeilijk. Ik heb veel gesprekken gevoerd, onder meer met vrouwen en meisjes. Zij praten over geweld, seksueel geweld en natuurlijk de enorme angst die ze hebben meegemaakt. En de zorgen die er zijn. Over hun eigen toekomst en het verblijf in Bangladesh. En ook de angst om terug te keren naar Myanmar."
Begin dit jaar spraken Myanmar en Bangladesh af om te beginnen met de repatriëring van vluchtelingen. De mensen in de kampen willen niet zomaar terug naar Myanmar, begreep Kaag uit de gesprekken.
"Ze willen alleen terug als de voorwaarden gegarandeerd zijn", zegt ze. "Dat begint natuurlijk met toegang van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. En ze willen graag weten dat alles anders is. Er zijn mensen die al een paar keer zijn gevlucht. De Rohingya zijn decennialang buitengesloten. De mensen zeiden: als ik terugga, dan wil ik dat het veilig is. En dat ik mijn dorpje uit mag, wat nu niet mag. Dat mijn kinderen naar school kunnen."
Volgens Kaag moeten de internationale organisaties toegang krijgen en behouden. "Zodat de zorg goed verleend kan worden. Dat willen wij, op onze manier, blijven financieren. Wij steunen humanitaire hulp. Maar de verantwoordelijkheid daarvoor ligt natuurlijk bij de regering van Myanmar. Dat heb ik in detail met Aung San Suu Kyi besproken."
Het is een mensonwaardig bestaan.
Ze stelt de "complexiteit en dillema's" van Myanmar te erkennen. "Het is een heel moeilijk land. Er zijn daar 144 minderheden, een lange periode van dictatuur achter de rug. Maar tegelijkertijd stellen we verwachtingen aan het democratisch transformatieproces. We kunnen en willen als Nederland steun leveren. Er zijn ook investeringen, er zijn bedrijven die actief zijn in Myanmar die daar enorme kansen zien. Maar het politieke en sociaal-economische klimaat is een rol voor de regering. En we kijken dus naar Aung San Suu Kyi. Dat is lastig, want de militairen zijn niet weg. We begrijpen dat er geduld nodig is."
Kaag wil de rol van Nederland niet overschatten. "Bescheidenheid is het gepaste woord."