Kabinet wil betere lessen goed burgerschap
Alle Nederlandse basis- en middelbare scholen moeten lesgeven in 'burgerschap'. Minister Slob heeft een nieuwe wet gemaakt waardoor de verplichting om kinderen de "basiswaarden van de democratische rechtsstaat" te leren minder vrijblijvend wordt.
"Kinderen worden immers niet geboren met een 'democratisch gen'", schrijft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs in de toelichting op zijn wetsvoorstel. "Daarom ligt er een belangrijke opdracht bij scholen bij het opleiden van onze kinderen die hun rechten kennen en de rechten van anderen respecteren."
De nieuwe wet geldt voor alle scholen, dus ook voor het particulier onderwijs. De inspectie kan ingrijpen als de scholen onvoldoende burgerschapsonderwijs geven. Nu kan dat alleen als een school helemaal niets doet.
DNA
Al meer dan tien jaar moeten scholen apart les geven in burgerschap, naast de vakken maatschappijleer en geschiedenis. Het gaat volgens Slob niet goed genoeg. "Sommigen doen het perfect en hebben burgerschap echt in het DNA van de school verweven", zegt Slob. "Bij anderen wordt burgerschap met één les per jaar afgedaan."
Ook de Onderwijsinspectie constateert al enige jaren op rij dat de lessen niet van de grond komen. Scholen weten niet altijd goed hoe ze met onderwerpen als democratie, vrijheid van meningsuiting, homoseksualiteit en antisemitisme om moeten gaan. Ze hebben, zegt de inspectie, meer houvast en duidelijkheid nodig.
De minister wil een einde maken aan de vrijblijvendheid en schrijft dat de "regering beoogt de gehele schoolgemeenschap te verplichten zich in te spannen voor het in de praktijk brengen van het duidelijkere beschreven begrip burgerschap." Het plan van aanpak voor burgerschap moet ook in de schoolgids komen te staan en leraren moeten het voorbeeld worden voor de leerlingen.
In de wet staat geen gedetailleerd lesprogramma, omdat de scholen de vrijheid hebben om hun lesmethodes en leermiddelen zelf te kiezen. Scholen moeten zich van Slob in ieder geval wel richten op de vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip voor anderen, verdraagzaamheid, autonomie, het afwijzen van onverdraagzaamheid en het afwijzen van discriminatie.
De huidige situatie van toenemende spanningen en afnemende binding onderstreept de noodzaak van een prominentere positie van burgerschap.
Zaken als Bevrijdingsdag, het Wilhelmus, het Plakkaat van Verlatinghe, Koninkrijksdag, de Nationale Herdenking Nederlands Slavernijverleden en het Keti Koti Festival kunnen aangegrepen worden om stil te staan bij "historische ontwikkeling en de betekenis van samenleven in Nederland", stelt de minister voor.
Het apart leren van burgerschap, naast de andere vakken, is zeer belangrijk, vindt het kabinet. "De huidige situatie van toenemende spanningen en afnemende binding onderstreept de noodzaak van een prominentere positie van burgerschap in het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs." Leerlingen mogen in hun schooltijd niet alleen in aanraking komen met hun eigen cultuur en kunnen op school leren om de democratische rechtsstaat te omarmen. De scholen zelf hebben daarin een voorbeeldfunctie.
Vandaag start de internetconsultatie van de wet. Dat betekent dat iedereen kan reageren en meepraten over de nieuwe wet. Als de Tweede en Eerste Kamer de wet hebben aangenomen, gaat die het daaropvolgende schooljaar in. Dat wordt dus mogelijk het schooljaar 2019-2020.