Minister mocht omstreden imam gebiedsverbod opleggen
Minister Blok heeft de omstreden salafistische imam Fawaz Jneid vorig jaar terecht een tijdelijk gebiedsverbod opgelegd voor twee wijken in Den Haag. Dat oordeelt de Raad van State. Volgens de hoogste bestuursrechter was de imam een bedreiging voor de nationale veiligheid.
"Jneids optreden oefent aantrekkingskracht uit op jongeren die vatbaar zijn voor radicaal gedachtengoed. Uit zijn optreden kunnen toehoorders conclusies trekken in de zin dat zij een gewapende strijd moeten aangaan uit naam van de islam of dat zij die strijd moeten ondersteunen", stelt de Raad van State. De raad brengt hem zelf ook in verband met het ondersteunen van terroristische activiteiten.
Vorig jaar zomer legde toenmalig minister Blok van Veiligheid en Justitie aan Fawaz Jneid een gebiedsverbod op voor de wijken Transvaal en Schilderswijk. De Syrisch-Libanese Nederlander bleek te prediken in een islamitische boekenwinkel in Transvaal die illegaal als gebedsruimte werd gebruikt.
Inperking grondrechten gerechtvaardigd
De imam vindt dat zijn grondrechten worden geschonden door het gebiedsverbod en stapte daarom naar de Raad van State. Die erkent nu dat de vrijheid van meningsuiting en godsdienst van Jneid is beperkt, maar die beperking is volgens de raad gerechtvaardigd.
Eerder was Fawaz Jneid prediker in de salafistische as-Soennah moskee. Hij kwam in opspraak door uitspraken over de later vermoorde filmmaker Theo van Gogh en VVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali en door het afsluiten van illegale islamitische huwelijken. In 2012 werd hij door het moskeebestuur aan de kant gezet.
De minister besloot het gebiedsverbod op te leggen omdat Fawaz Jneid een intolerante boodschap zou uitdragen. Vooral in kwetsbare wijken als Transvaal en de daarnaast gelegen Schilderswijk zou hij bijdragen aan het radicaliseringsproces. Het verbod werd in januari verlengd door minister Grapperhaus. Ook tegen die verlenging is Jneid in beroep gegaan. Daarover moet nog een uitspraak komen.
Kritiek op verbod
Het gebiedsverbod is gebaseerd op de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, die vorig jaar maart is ingegaan. Die wet geeft de minister de mogelijkheid om vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen aan mensen die een gevaar zijn voor de nationale veiligheid. Fawaz vocht de maatregel aan bij de rechter, maar die stelde hem in het ongelijk.
Burgemeester Krikke voelt zich gesterkt door de uitspraak van de Raad van State. "Ik heb altijd gezegd dat ik optreed binnen de kaders van de rechtsstaat. Daar sta ik pal voor. Ik ben blij dat nu meermaals door rechters is geoordeeld dat het gebiedsverbod terecht is opgelegd." Volgens Krikke is het gebiedsverbod een effectief middel gebleken, omdat Jneids toegang tot kwetsbare jongeren is beperkt.
Tal van juristen waren kritisch over de houdbaarheid van het gebiedsverbod. Een van de kritiekpunten is dat er pas juridisch kan worden ingegrepen wanneer er een strafbaar feit is gepleegd. In dat verband zei minister Grapperhaus onlangs dat hij het strafrecht wil aanpassen om verwerpelijke uitspraken, zoals die van Jneid, makkelijker aan te pakken.