Hoe zijn verblijf in Israël Geert Wilders gevormd heeft
Je bent jong en je wilt wat. Het is 1980, de 17-jarige Geert Wilders uit Venlo vertrekt naar Israël en gaat er werken in een mosjav, een soort collectieve boerderij. De latere oprichter van de PVV verblijft op de Westelijke Jordaanoever, sinds 1967 door Israël bezet gebied. "Al noem ik het zelf liever 'bevrijd gebied'."
In het kader van het 70-jarig bestaan van de staat Israël sprak de politicus voor het eerst uitgebreid over zijn tijd in de mosjav, met NOS Met het Oog op Morgen. Het gaat om de periode voordat Wilders politiek actief werd, maar het verblijf heeft ongetwijfeld een grote stempel op zijn leven gedrukt.
Coming of age
Eigenlijk wilde hij naar Australië, maar het bijbaantje in een augurkenfabriek hield Wilders niet lang genoeg vol om het dure vliegticket te betalen. Omdat weinig landen 17-jarigen zonder werkvergunning accepteren, werd het Israël. Daar was de scholier wel welkom.
Het verblijf in de mosjav was naast het harde werken ook een coming of age: Wilders leerde er zichzelf en de wereld kennen. Drank, geen drugs, maar wel achter de vrouwen aan. "Ik zeg altijd: Israëlische vrouwen zijn de mooiste ter wereld", vertelt Wilders aan presentator Wilfried de Jong. "Op Hongaarse vrouwen na, moet ik inmiddels bekennen." De echtgenote van Wilders komt uit Hongarije.
Het conflict is nooit ver weg in Israël, merkte Wilders al snel. "Je zit midden in een oorlogsgebied: overal op straat zie je mensen - en niet alleen militairen - met semi-automatische wapens, ook voor de ingang van mijn mosjav."
Een groot verschil met zijn vertrouwde thuisstad, waar de wedstrijd van VVV Venlo op zondag het hoogtepunt van de week was. Maar Wilders raakte er naar eigen zeggen snel aan gewend.
Hij herinnert zich nog goed hoe midden in de nacht het alarm af ging en hij met zijn kamergenoten naar de schuilkelder moest vluchten. "Op afstand zag ik de infiltranten vanuit Jordanië de vallei in komen, terwijl vanuit helikopters magnesiumbommen op hen werden gegooid. Ik heb gezien hoe mensen neergemaaid werden."
Het was best schrikken voor de jonge Limburger. "Maar dan besef je wel: die infiltranten kwamen niet naar Israël om bloemen te brengen. Hun doel was om zoveel mogelijk mensen te vermoorden en daarna zichzelf van kant te maken."
Voor zijn werk op het land kreeg Wilders zo'n 5 dollar per uur. Na een half jaar uien, paprika's en druiven telen, reisde hij over land door de Arabische wereld. Hij trok via Eilat, door de Sinaï naar Egypte. "Ik ging illegaal de grens over, want het visum was te duur."
"De mensen waren erg vriendelijk en aardig voor mij. Ze gaven mij brood en thee, maar ik hoorde ook van jongens van mijn leeftijd de enorme haat tegen Israël."
Schoenen gejat
De houding tegenover Israël verbaasde hem. "Het waren gewoon onzinverhalen, allemaal gekke theorieën. Ik was nog niet zo met politiek bezig, maar dit viel me wel op."
Door het reizen maakte de jonge Wilders kennis met de islam. "De eerste moskee die ik bezocht was de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem. Ik was erg onder de indruk van die grootheid en de massaliteit." Aan de tweede moskee die hij bezocht, in het Syrische Damascus, hield de jonge reiziger minder goede herinneringen over: zijn nieuwe Nikes werden gejat.
Nog altijd koestert Wilders zijn speciale band met Israël. "Het is een vrij land, het is een stukje Westen in het Midden-Oosten. Het heeft ook een zelfreinigend vermogen: oud-premiers die corrupt blijken, belanden er gewoon achter de tralies."
Ook zag Wilders hoe 'het land vocht voor zijn bestaansrecht'. "Men leert er vechten zoals de vijand vecht, want op een politiek correcte manier verlies je het. Dat weten ze daar, dat heb ik geproefd. Ze vechten tegen de onvrijheid. Daarom vind ik dat, wie er ook aan de macht is, we Israël moeten steunen."