Spaanse Dodenvallei wordt opengebroken
Rop Zoutberg
Correspondent Spanje
Rop Zoutberg
Correspondent Spanje
Onderzoekers breken vandaag een van de muren open van een grafnis in de zogenoemde Dodenvallei, vlak bij de Spaanse hoofdstad Madrid. De experts willen meer weten over de staat van de tienduizenden lichamen in de immense graftombe. In de vallei zijn ook de resten van dictator Francisco Franco bijgezet.
Het is voor het eerst dat op verzoek van families van vier slachtoffers de Dodenvallei wordt opengebroken. De nabestaanden willen weten of identificatie van het viertal nog mogelijk is zodat de lichamen kunnen worden weggehaald uit het massagraf. Niet eerder werd de Dodenvallei, na een gerechtelijk bevel en twee jaar juridisch touwtrekken, doorzocht.
Volgens advocaten van de vier families is sprake van een belangrijk precedent. Daardoor kunnen vanaf nu meer nabestaanden de resten van familieleden opeisen. Het onderzoek dat vandaag start moet allereerst meer duidelijkheid geven over het lot van twee broers, gefusilleerd door militairen van generaal Franco. Maar ook familieleden van twee gestorven soldaten uit het Franco-kamp willen weten waar ze gebleven zijn.
Het grafmonument werd tussen 1940 en 1958 tijdens de dictatuur onder generaal Franco aangelegd voor de "martelaren van Spanje" en ter herinnering aan "hun glorieuze kruistocht" tegen de Spaanse republiek. Voor de aanleg werden tegenstanders van Franco ingezet na diens overwinning in de burgeroorlog in 1939.
De krijgsgevangenen kregen strafvermindering toegezegd voor hun werk aan het kolossale monument. Het bestaat uit een 260 meter lange kerkruimte uitgehouwen in een granieten rotswand. Op de tombe staat ook nog eens een betonnen kruis van 150 meter hoogte.
Later veranderden de ideeën over de Dodenvallei en werden ook de lichamen van tegenstanders van generaal Franco naar het monument gebracht. Uiteindelijk werden eind jaren vijftig 33.847 lichamen in de vallei bijgezet. Dat ging in veel gevallen zonder toestemming van familieleden en kwam neer op het leeghalen van bestaande massagraven en begraafplaatsen elders in Spanje. Bijna de helft van de lijken werd nooit geïdentificeerd.
Er is van de zijde van de kerk enorm veel verzet geweest tegen een interventie in de Dodenvallei.
Het is zeer de vraag of de onderzoeken die vandaag beginnen daar iets aan veranderen. "Het is allemaal een eerste stap waardoor we meer te weten komen over de huidige staat van de grafnissen", zegt Emilio Silva van de Vereniging voor Behoud van het Historisch Erfgoed. "De lichamen zaten in houten kisten, maar die hebben vermoedelijk veel te verduren gekregen doordat het graniet van de Dodenvallei ook water doorlaat."
Op de foto's van een aantal jaren geleden na inspectie in opdracht van de Spaanse regering waren volgens Silva alleen stapels botten te zien. "De vraag is of dat in alle grafkamers van de vallei zo is, en of ze ons niet alleen het ergste hebben willen tonen, om te voorkomen dat veel meer nabestaanden hun omgebrachte familieleden willen weghalen. We zullen nu te weten komen hoe de huidige situatie is. Daarna kunnen forensisch specialisten wellicht overgaan tot identificatie."
Ook generaal Franco werd na zijn dood in 1975 in het monument bijgezet. Zijn tombe is bij het altaar tegenover het graf José Antonio Primo de Rivera, de oprichter van de fascistische Falangebeweging. Het bestuur over de vallei ligt in handen van monniken van de naastgelegen abdij. Maar wie daarna in registers duikt, komt op een wirwar van organisaties en kerken, die allemaal iets te zeggen hebben over het massagraf.
Concentratiekamp
"Er is van de zijde van de kerk enorm veel verzet geweest tegen een interventie in de Dodenvallei", vertelt Silva. "Ze laten de zaak liever zoals hij is. Ze zijn ook bang dat de discussie begint om de kist van Franco uit de basiliek weg te halen. Toch is hij de eerste die daar weg moet. Het is onbegrijpelijk dat in een Europees land de slachtoffers van een dictatuur met belastinggeld het graf van de overleden tiran onderhouden."
"Is Franco eenmaal weg dan kunnen we beginnen om de geschiedenis van de Dodenvallei te vertellen. Dat is de geschiedenis van een concentratiekamp, waar mensen gedwongen werden een basiliek in een rots te hakken, waar bouwbedrijven zich verrijkten door politieke gevangenen in te zetten. Alle families die willen, moeten in staat zijn hun familieleden daar weg te halen."
Plannen om van de vallei een oorlogsmuseum te maken zijn nooit van de grond gekomen. Alleen een bordje bij de ingang waarop de tekst 'Gevallen voor Spanje' is de enige uitleg over de betekenis van de plek. Het monument wordt per jaar door zo'n 250 duizend mensen bezocht, al is het al jaren extreemrechtse organisaties en fascistische groepen verboden de vallei te gebruiken voor bijeenkomsten op de sterfdag van Franco.