Wat moeten we nu met de helden van toen?
Petra Steenhoff
redacteur Online
Petra Steenhoff
redacteur Online
Het debat over het Nederlandse slavernijverleden laait weer op. Zo wil de Amsterdamse J.P. Coenschool na 107 jaar van zijn naam af en verwijderde het Mauritshuis in Den Haag het standbeeld van zijn naamgever Maurits van Nassau-Siegen uit de foyer. De vraag dient zich aan hoe wij in de huidige tijd moeten omgaan met de helden van weleer.
Dienke Hondius, historicus en initiator van Mapping Slavery NL dat de sporen van het Nederlandse slavernijverleden toegankelijk maakt voor een breder publiek, kan zich heel goed voorstellen dat de J.P. Coenschool in Amsterdam van zijn naam af wil.
Volgens Hondius is er in de loop van de tijd schaamte ontstaan over de gouverneur-generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie Jan Pieterszoon Coen. Hoewel de VOC onder zijn bewind floreerde was hij ook verantwoordelijk voor de moord op bijna 15.000 inwoners op de Banda-eilanden, die het nootmuskaatmonopolie van de VOC niet wilden erkennen.
Het zou nu ondenkbaar zijn dat deze man een nationale held zou worden.
"We zijn in de loop der tijd steeds meer over hem te weten gekomen. Het zou nu ondenkbaar zijn dat deze man een nationale held zou worden", zegt Hondius. Maar we moeten dit deel van de Nederlandse geschiedenis ook niet uitwissen, vindt ze. "Het biedt ook de mogelijkheid om iets over die geschiedenis te vertellen en om het verleden zichtbaar te maken."
'Een beetje krampachtig'
Wat haar betreft mogen dan ook standbeelden en straatnamen die verband houden met het slavernijverleden gewoon blijven. "Je kunt best een straat J.P. Coenstraat laten heten, maar geef onder het bordje dan een korte uitleg over de keerzijde, zoals dat ook gebeurd is bij het standbeeld van Coen in Hoorn."
Onafhankelijk onderzoeker Aspha Bijnaar, gespecialiseerd in het koloniale verleden, sluit zich daarbij aan. "Het verwijderen van beladen namen is op zich een gemiste kans. Het ontneemt juist de kans om meer uit te leggen over omstreden personen."
Ze noemt het besluit van het Mauritshuis om het beeld van Maurits uit de foyer te verwijderen "een beetje krampachtig". "Ze kunnen er beter een plakkaat bij doen waarin ze uitleggen waarom hij omstreden is." Volgens Bijnaar is geschiedenis ook gewoon op straat en moet dat, met enige uitleg erbij, gewoon zo blijven.
Natuurlijk moet je het in zijn tijd plaatsen, maar zo denken we nu niet meer.
Karwan Fatah-Black, onderzoeker en docent gespecialiseerd in koloniale geschiedenis aan de Universiteit Leiden, ziet dat anders. Hij vindt het een goede zaak dat de J.P. Coenschool van naam verandert. "We hebben er niet zoveel aan om deze geschiedenis als een soort eerbetoon aan zo'n school te hangen. Natuurlijk moet je het in zijn tijd plaatsen, maar zo denken we nu niet meer", zei hij in De Wereld Draait Door (DWDD).
Volgens Fatah-Black zijn de meeste 'koloniale helden' pas honderden jaren na hun dood op een voetstuk geplaatst. "Het is het op een voetstuk plaatsen van iets dat we volgens mij niet op een voetstuk moeten plaatsen."
'Onderdeel van ons koloniaal verleden'
Piet Emmer, hoogleraar en specialist op het gebied van slavernij en immigratie, zat ook aan tafel in DWDD en was het deels met hem eens. "Op dit ogenblik zouden we geen school of tunnel meer voor J.P. Coen maken. Maar aan de andere kant is het onderdeel van ons koloniaal verleden en is het zinloos om voortdurend dingen die ons op dit ogenblik verkeerd voorkomen, zoals straatnamen of beelden, te veranderen."
De beste oplossing is volgens hem om die namen en standbeelden te laten staan en erover te praten. "Het is juist belangrijk om je aan sommige namen te stoten, dan komt daarover weer een discussie op gang. Zoals bijvoorbeeld over de panelen op de Gouden Koets met zwarte mensen in onderdanige posities. Door die koets een keer per jaar te laten rijden kun je daar met je kinderen een keer per jaar over discussiëren."