F-16's terug naar IS-gebied, 'niet puur uit militaire noodzaak'
Zes Nederlandse F-16's zijn vanochtend naar het Midden-Oosten vertrokken voor de strijd tegen Islamitische Staat. Het is de tweede missie die ons land uitvoert als onderdeel van de internationale coalitie tegen IS.
De terreurgroep heeft veel terrein verloren in Irak en Syrië, schrijft Defensie, maar is nog niet verslagen. "Dat de F-16's minder zullen doen dan in het verleden, lijkt me wel duidelijk", zegt Dick Zandee. De defensiedeskundige van instituut Clingendael legt uit dat er nog enkele IS-bolwerken zijn in het grensgebied tussen de twee landen.
'Samen uit, samen thuis'
Zolang er nog wordt gestreden, is luchtsteun nodig. En solidariteit met de rest van de coalitie is volgens Zandee cruciaal. "Deelname is niet altijd gebaseerd op puur militaire noodzaak. Het draait ook om politiek: samen uit, samen thuis."
Nederland lost België af, dat sinds het vertrek van Nederlandse toestellen in juli 2016 aanvallen uitvoerde op IS-doelen. Behalve de gevechtstoestellen stuurt Defensie ook 150 ondersteunende militairen en een transport- en een tankervliegtuig. De uitvalsbasis voor de troepen en toestellen is Jordanië.
Veiligheidsadviseur en voormalig luchtmachtcommandant Peter Wijninga legt uit dat de F-16-piloten op gewapende verkenningsmissies gaan. Hun taak is gebieden controleren en vijandelijke eenheden opsporen. "En als het kan, gelijk in actie komen. Een belangrijke taak", zegt hij in het NOS Radio 1 Journaal.
Tegen het einde van de vorige missie werd duidelijk dat de Nederlandse straaljagers nauwelijks werden ingezet. De reden daarvoor waren technische gebreken. Ook bleek dat de piloten niet het juiste trainingsniveau hadden. "Dat is ook de reden dat anderhalf jaar geleden besloten was de eenheid terug te halen", zegt Wijninga.
Niet lang volhouden
De piloten hadden vanwege de strijd in het Midden-Oosten te weinig getraind op bijvoorbeeld het onderscheppen van vijandelijke vliegtuigen. De eenzijdigheid van de missies en de aanhoudende druk op de beperkte middelen van de luchtmacht, gaven volgens Wijninga de doorslag. "Daarom kunnen we dit niet zo lang volhouden."
Hoelang de strijd tegen Islamitische Staat nog duurt, valt niet te zeggen. De verwachting is dat de terreurgroep zich uiteindelijk verplaatst of terugvalt op een guerrillastrategie. Voor Wijninga is één ding zeker: te vroeg vertrekken uit het Midden-Oosten is gevaarlijk. "Dat is een fout die in het verleden wel eens is gemaakt. Hier probeert men te voorkomen dat de strijd met IS weer kan oplaaien."