'Ik kan niet wachten op een historisch hoogwater'
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Erik Luiten kan zijn enthousiasme nauwelijks onderdrukken. "Ik kan niet wachten op een historisch hoogwater. Dan gaan we overal de effecten van ons werk zien. Als het regenwater die prachtige nieuwe ruimtes gaat benutten, levert dat adembenemende vergezichten op. We moeten maar met z'n allen een dagje vrij nemen om te gaan kijken. Het wordt feest."
Als Rijksadviseur Landschap en Water was Luiten vier jaar betrokken bij het ambitieuze watermanagementproject Ruimte voor de Rivier, dat Nederland moet beschermen tegen overstromingen door rivieren. Het project is bijna klaar, twee decennia na de bijna-rampen van de jaren 90 en tien jaar nadat het werk daadwerkelijk was begonnen.
Dit weekend werd een boek gepresenteerd waarin alle 34 deelprojecten verzameld zijn. "We vonden dat we het moesten vastleggen, anders waaien die inzichten weg. Hier is zoveel geleerd en zoveel kennis is opgedaan, met prachtige resultaten."
Judo, niet boksen was het devies. De rivieren van ons land moesten bevrijd worden van het korset waarin ze gesnoerd waren. Veiliger, maar ook mooier. Dijkverhogingen waren daarom eigenlijk taboe. Liever keek men naar alternatieven als ontpoldering, zomerbedverlaging, hoogwatergeulen of waterberging.
Het leverde prestigeprojecten op als de 8 kilometer lange Hoogwatergeul langs de IJssel. In de Waal bij Nijmegen ontstond een nieuw eiland doordat een scherpe rivierbocht werd afgesneden. Door de ontpoldering van de Noordwaard groeide de Bieschbosch met 4000 hectare.
Dergelijk maatwerk was belangrijk, benadrukt Luiten. "Je kunt niet een centraal recept uitschrijven. We keken elke keer naar wat de essentiële vraag was, hoe de capaciteitsvraag kon worden gecombineerd met ruimtelijke kwaliteit en gebiedsontwikkeling. Het resultaat moet minstens zoveel waarde hebben als de uitgangssituatie - zo niet meer."
Door projecten zo in te passen kon het draagvlak voor vergaande ingrepen worden vergroot, redeneert Luiten. Dat leidde tot minder maatschappelijke onrust dan bij projecten van vergelijkbare omvang.
"Er is een groot verschil met projecten waarbij men zei 'we moeten hier even een spoor doorheen jassen', of 'sorry, maar die snelweg moet nu eenmaal'. Als je toch aan de gang gaat, kun je regionale belangen beter een zetje meegeven dan tegenwerken. De mogelijke weerstand werd ondervangen met de vraag: wat kunnen we voor u doen? Dat is je wisselgeld."
Veiligheid ging zo hand in hand met natuur, toerisme en bewoning. Het Waaleiland Veur-Lent wordt gebruikt als stadspark. De Wakkere Dijk die bij Slot Loevestein werd aangelegd (een van de weinige) biedt prachtig uitzicht op Maas en Waal. Zeearenden voelen zich thuis tussen de kreken van de Noordwaard, die werden aangelegd op basis van kaarten van 100 jaar oud. Nieuwe terpen beschermen er boerderijen.
Anders dan het robuuste beton en basalt van de Deltawerken liggen deze projecten subtieler in het landschap. "Ik kwam soms op plekken waar ik was vergeten hoe het er was. Het ligt er zo mooi en vanzelfsprekend bij, dat je je de oude situatie niet meer kan herinneren."
Voor Luiten doet zijn werk niet onder voor het Deltaplan. "Je kunt van een vergelijkbare allure spreken. Het verhoudt zich ook heel erg goed tot de laatste stuntprojecten van de Deltawerken, de Oosterscheldekering en de Maeslantkering. Daarbij werd ook al veel meer nagedacht over de gevolgen voor de omgeving. Niet pats-boem dichtzetten, zoals de Haringvlietdam, maar een genuanceerde aanpak."
"Voor het landschap is het minstens zo veel waard, ik zou bijna zeggen misschien nog wel meer. We hebben de rivier de dynamiek en expressie teruggegeven die hij van oudsher had. Het is een prachtig volgende hoofdstuk in de biografie van het Nederlandse water."