CDA en D66: publiekscampagne tegen nepnieuws nodig
Een grote campagne voor het publiek, meer informatie over geldschieters en meer openheid over de algoritmes die bepalen wat mensen op media als Twitter en Facebook te zien krijgen. Volgens de Kamerleden Van der Molen (CDA) en Verhoeven (D66) moet alles uit de kast getrokken worden om de verspreiding van nepnieuws tegen te gaan. Dit om inmenging door buitenlandse partijen - bij onder meer de verkiezingen - te voorkomen.
De Kamerleden komen met de plannen bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken. "Trap er niet in", moet de campagne wat hen betreft heten.
Gisteren meldde minister Ollongren van Binnenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer dat vooral vanuit Rusland met nepnieuws wordt geprobeerd de Nederlandse publieke opinie te beïnvloeden.
De hele Kamer maakt zich daar grote zorgen over. CDA-leider Buma sprak gisteren van een "levensgevaarlijke situatie".
Mensen moeten digitaal weerbaarder worden. Er moet meer bewustzijn komen.
Als voorbeelden noemde Buma onder meer de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, het referendum over de brexit en het referendum over onafhankelijkheid in Catalonië.
"De inmenging vanuit Rusland staat ook in de jaarrapportage van de AIVD", aldus D66-Kamerlid Verhoeven in het NOS Radio 1 Journaal. "Mensen moeten digitaal weerbaarder worden. Er moet meer bewustzijn komen."
Algoritmes
Volgens Verhoeven weten veel mensen niet dat bedrijven als Facebook en Google via algoritmes beïnvloeden wie welke berichten vaak te zien krijgt. Hij pleit voor meer openheid over de werking van deze algoritmes.
Ook vindt hij dat mensen moeten kunnen achterhalen waar berichten en advertenties vandaan komen. Van politiek getinte advertenties op Facebook en andere sociale media moet voortaan duidelijker zijn wie de afzender is en wie ze heeft betaald.
Facebook, Google en Twitter hebben naar aanleiding van kritische vragen van het Amerikaanse Congres over dit onderwerp al maatregelen aangekondigd. Die gelden bij Facebook voorlopig alleen in Canada; het gaat daar om een test. Twitter is ermee begonnen in de VS.
Minister Ollongren zei gisteren dat ze met media- en technologiebedrijven om de tafel wil. Verhoeven denkt dat dat een goede eerste stap is en dat Europese landen gezamenlijk moeten optrekken. In nieuwe wetten ziet hij vooralsnog niets: dat zou te veel richting censuur gaan.
Voorbeelden blijven uit
Het blijft overigens onduidelijk hoeveel nepnieuws er door Rusland in Nederland is verspreid en wat de impact daarvan is geweest. Ollongren noemde gisteren alleen een MH17-website als voorbeeld. Peter Burger, universitair docent aan de Universiteit Leiden en nepnieuws-onderzoeker, zei gisteren tegen de NOS dat hij weinig voorbeelden kent. "Ik ben heel benieuwd waar de minister op doelt."
Tim Sweijs, veiligheidsanalist bij het Haagse Centrum voor Strategische Studies, beaamt dat. Hij vindt daarnaast dat inlichtingendiensten opener moet worden over de bewijzen die ze hebben. "Dat is nodig om mensen te overtuigen van de noodzaak om iets te doen."