Scoort Rwanda écht beter dan Nederland in seksegelijkheid?
Natuurlijk, de Scandinavische landen gaan weer aan kop in het jaarlijkse lijstje van landen met de grootste gelijkheid tussen man en vrouw. IJsland staat op een, gevolgd door Noorwegen en Finland. Maar Rwanda op nummer vier zal velen verrassen. Zeker aangezien Nederland pas op plek 32 volgt in de ogen van het World Economic Forum (WEF).
De Rwandese genocide van 1994 blijkt een katalyserende factor te zijn geweest. In drie maanden tijd werden toen 800.000 inwoners van het land uitgemoord. Participatie van vrouwen in de wederopbouw van het land was noodzakelijk - en werd actief aangemoedigd door president Kagame.
"De president zei: hoe kunnen we ons land ontwikkelen als we de helft van de bevolking achterlaten? En hij heeft gelijk", legde de minister van Gender ooit uit. "Na de genocide speelden vrouwen een vitale rol in de wederopbouw."
Die participatie was deels uit nood geboren: wie moest anders de plaats innemen van de vermoorde mannen? Toch werden vrouwen ook expliciet aangemoedigd traditionele mannenbanen te nemen, zoals politiechef. In 2003 werd in het parlement een vrouwenquotum van 30 procent ingesteld; tegenwoordig is 64 procent van de parlementariërs vrouw.
Je zou in Nederland ook streefcijfers moeten opstellen voor vrouwen in topposities.
Hierdoor scoort Rwanda aanzienlijk beter op de economische en politieke participatie van vrouwen dan Nederland. In ons land is immers maar een derde van de parlementariërs vrouw. Ook is de gelijke betaling voor hetzelfde werk in het Afrikaanse land beter geregeld, werken vrouwen hier vaker parttime en vervullen ze vaker topposities.
"Je zou in Nederland ook streefcijfers moeten opstellen voor vrouwen in topposities", meent Esther de Jong van het kenniscentrum Atria voor emancipatie. "Er worden niet genoeg vrouwen in het parlement gekozen omdat ze niet op de juiste positie op de kieslijsten staan. Ook is het benoemen van vrouwelijke ministers niet echt een hoge prioriteit geweest voor de nieuwe regering."
Toch valt er ook wel wat af te dingen op het succesverhaal van Rwanda. Zo heeft een betere levensstandaard geen invloed op het cijfer: er wordt gekeken naar hoe de middelen in een land verdeeld worden tussen man en vrouw. Vrouwen staan in Nederland relatief op achterstand, maar ze hebben hier wel een beter leven.
In een gelijkheidslijst van de VN, waarin ook de kwaliteit van gezondheidszorg wordt meegerekend, scoort Nederland aanzienlijk beter dan Rwanda: plek 7 tegen 159. Zo is het sterftecijfer bij geboortes veel lager (7 tegen 290 per 100.000 geboortes) en leren meer vrouwen door (86 tegen 10 procent).
Het WEF geeft toe dat vooral de economische en politieke participatie tot de hoge positie van Rwanda leiden. Toch onderstreept de organisatie ook dat dergelijke absolute getallen veel minder zeggen over de sekseongelijkheid in een land. "Economische macht blijkt niet een recept voor meer gelijkheid. Dat Rwanda en Nicaragua in de top-10 staan, bewijst dat arme landen hun middelen en kansen relatief beter verdelen."
De Jonge beaamt dat. "Het blijkt dat financiën geen reden hoeven te zijn om gelijkheid te bereiken. Het gaat om de politieke wil. Je kunt als relatief arm land toch hoog op de lijst komen."
Het lijkt erop dat het kabinet denkt dat we klaar zijn met vrouwenemancipatie.
Een lijstje met verbeterpunten kan De Jong zo opsommen. "We raden de politiek aan beleid op te stellen om meer vrouwen in topposities te krijgen, maatregelen te nemen tegen zwangerschapsdiscriminatie en de loonkloof aan te pakken. Ook moeten er voorzieningen getroffen worden om mannen zorgtaken uit te laten voeren."
Het WEF rekent voor dat de genderkloof niet alleen overbrugd moet worden omdat het oneerlijk is tegenover vrouwen. "Gendergelijkheid leidt tot een betere economie. Uit schattingen blijkt dat het 275 miljard euro zou kunnen opleveren voor de Franse economie en 265 miljard voor de Duitse."
De Jong vreest dat Nederland er desalniettemin geen werk van gaat maken. "Je moet altijd hoopvol blijven: als het kabinet erop inzet, zijn er voldoende mogelijkheden om het beter te doen. Maar in de emancipatieparagraaf wordt het woord vrouw niet eens genoemd. Het lijkt erop dat het kabinet denkt dat we klaar zijn met vrouwenemancipatie."