Barbara Visser (VVD) moet problemen op Defensie gaan oplossen
Na vijf jaar verruilt Barbara Visser (1977) de Tweede Kamer voor het ministerie van Defensie. Als staatssecretaris gaat ze zich daar bezighouden met personeel en materieel. In de Tweede Kamer had ze onder andere verkeer en luchtvaart in haar portefeuille.
Het is voor het eerst in zeven jaar dat er weer een staatssecretaris op Defensie komt. Bij zijn start als minister-president in 2010 schrapte Rutte deze functie, omdat hij met een kleinere kabinetsploeg aan de slag wilde. Het CDA, D66 en de ChristenUnie pleitten overigens al in 2014 voor een staatssecretaris op Defensie, omdat ze de belasting voor de minister alleen te zwaar vonden.
Nu neemt Visser dus een deel van die belasting op zich. Haar en haar collega-minister Bijleveld (CDA) wacht de zware taak om de problemen bij Defensie op te lossen. De krijgsmacht kampt met een groot tekort aan personeel en materieel. Het kabinet investeert vanaf volgend jaar 1,5 miljard euro in Defensie, maar daarmee zijn de problemen niet meteen opgelost.
Automobilistje pesten
Voordat Barbara Visser voor de VVD in de Tweede Kamer kwam, was ze wethouder in Zaanstad. Ook werkte ze in het bedrijfsleven en bij de FIOD, de opsporingsdienst van de Belastingdienst. In de Tweede Kamer profileerde Visser zich vooral op de thema's verkeer en mobiliteit. Regelmatig verzette ze zich tegen maatregelen die in haar ogen een vorm zijn van "automobilistje pesten", zoals milieuzones.
In 2015 nam de Tweede Kamer een motie aan waarin Visser het kabinet opriep om een einde te maken aan de milieuzones voor personenauto's. Dat kwam er echter niet van, want VVD-minister Schultz van Haegen zei in een reactie dat gemeenten zelf moeten bepalen of ze milieuzones instellen of niet.
Voor Visser is vrijheid erg belangrijk. Ze werd in Kroatië geboren en verhuisde op haar derde naar Nederland. "Ik ben heel trots op Nederland, waar je ongeacht je afkomst in alle vrijheid kunt leven en alles kunt bereiken. Dat is niet vanzelfsprekend."
Aan het Leidsch Dagblad vertelde ze in maart van dit jaar. "De komende vier jaar gaan we aan de slag om Nederland op een positieve manier vooruit te brengen. Daar heb ik heel veel zin in. Want ik heb gezien hoe het kan: je kan alles kwijt zijn, maar je kunt ook weer opbouwen."