Hypotheekrenteaftrek in 125 jaar van heilige koe naar molensteen
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Het nieuwe kabinet is eruit: de hypotheekrenteaftrek wordt versneld afgebouwd. Dat zoiets gebeurt door een coalitie met VVD en CDA, twee van de trouwste voorvechters van de maatregel, laat zien hoe de kwestie zich heeft ontwikkeld van een politieke gifappel tot een algemeen aanvaarde noodzakelijkheid.
"We waren bang voor de chocoladeletters in De Telegraaf", stelde in 2012 oud-PvdA-Kamerlid Rick van der Ploeg, ooit op de vingers getikt om zijn roep om aanpassingen. "We hebben veel te lang vastgehouden", erkende oud-minister Hans Hoogervorst destijds ook. "De VVD had zich vastgebeten", zei partijgenoot Frans Weisglas, die pleitte voor verandering.
Versobering van de hypotheekrenteaftrek was jarenlang onbespreekbaar in Den Haag; geen politicus wilde kiezers gratis geld ontzeggen. Water bij de wijn doen was onmogelijk, want in campagnetijd was het een beproefde methode om te suggereren dat een tegenstander aan de aftrek wilde morrelen. Toch drong langzaam de noodzaak voor veranderingen door.
Jenever
Controverse was er niet toen de hypotheekrenteaftrek in 1892 werd geïntroduceerd. Het voorstel maakte deel uit van een nieuw, omvangrijk belastingplan van minister Pierson, een liberaal. In de kranten werd er toen meer aandacht besteed aan de accijnsverhoging op jenever die daarmee gepaard zou gaan, "welk bedrag toch grootendeels weder door den minderen man zal worden opgebracht".
De regel was onderdeel van Piersons wet voor de eerste inkomensbelasting van Nederland. De redenering was simpel: huizen zouden als inkomen worden belast, omdat je er huur voor zou kunnen vragen. De hypotheekrente werden daarom als bedrijfskosten gezien, die aftrekbaar werden.
Doordat huisbezit in die jaren alleen voor een kleine groep was weggelegd, bleven de kosten voor de overheid beperkt. Dat veranderde toen de aftrek werd ontdekt als een methode om eigenwoningbezit te stimuleren. Dat zou goed zijn voor de samenleving, omdat het volk hun eigen huis niet zou laten verpauperen en bovendien zo minder geld aan drank of vermaak kon uitgeven.
Minister Wiegel: 'Desnoods crisis om rente aftrek'
Naarmate de regeling populairder werd, groeiden ook de bezwaren. De kosten voor de schatkist namen flink toe, terwijl niet de arbeiders maar de kopers van de duurste woningen het meest konden profiteren. Bovendien stegen de prijzen juist omdat kopers meer financiële armslag hadden. Starters kregen het moeilijk, doordat Nederlandse huizen daardoor relatief duur zijn. Daarnaast waren er principiële argumenten: de overheid maakte het burgers wel erg makkelijk zich in de schulden te steken.
De VVD stelde zich vanaf het begin af aan compromisloos op als partij voor de huizenbezitter. Vice-premier Wiegel dreigde in 1978 zelfs met een kabinetscrisis na een voorstel om de aftrek voor huizen boven de 4 ton te beperken. "Als je ergens een grens legt, dan staan er direct weer anderen op de stoep die zeggen: 'het zou best drie ton kunnen wezen'", beargumenteerde hij.
Wiegel gebruikte ook een argument dat keer op keer zou blijven terugkeren in het debat: "Ik vind dat er geen onzekerheid mag blijven bestaan. Dat is funest voor de woningmarkt."
Kritisch bezien.
Hoewel de tegenstand bleef groeien, bleef actie in Den Haag uit. Zelfs premier Lubbers ving bot bij zijn eigen partij toen hij begin jaren negentig voorstelde de aftrek tot twee derde van de hypotheeksom te beperken. Minister van Financiën Kok wilde destijds wel de aftrek "kritisch bezien". "Het kan niet zo zijn dat als we kritisch naar de huren kijken, we niet tegelijkertijd ook kijken naar de renteaftrek voor eigen woningen."
Toch duurde het nog tot het tweede Kabinet-Kok voordat er maatregelen werden genomen. Voortaan gold de aftrek niet meer voor consumptief krediet (ooit een CDA-plan dat was getorpedeerd) of een tweede woning (waar zelfs Wiegel in 1979 wel over had willen praten). Ook mocht de rente voortaan nog maar 30 jaar worden afgetrokken; zo werd voorkomen dat mensen aflossingsvrij in hun koopwoning bleven zitten.
Voor mij is het een breekpunt. En voor u?
Doordat het knabbelen aan de hypotheekrenteaftrek was begonnen, lieten ook de voorvechters ervan zich weer horen. Premier Balkenende noemde het expliciet een breekpunt in de campagne van 2010, en daagde Mark Rutte uit dat over te nemen. Rutte legde het verzoek naast zich neer: "Ik heb die misplaatste stoerheid niet nodig".
Hypotheekrenteaftrek staat bij ons als een huis.
Toch maakte ook Rutte beloftes over bescherming van de aftrek. "Hypotheekrenteaftrek staat bij ons als een huis" was een slogan van zijn partij. "Hieraan morrelen raakt gezinnen keihard in hun portemonnee. De VVD is heel duidelijk: wij tornen niet aan de hypotheekrenteaftrek", schreef de VVD.
Die verkiezingsbelofte moest Rutte breken toen hij met de PvdA ging regeren. In de economische crisis was de regeling een molensteen voor de staatskas. Al op de eerste dag van de onderhandelingen werd het uitgeruild, meldden insiders. Langzaam zou de aftrek worden afgebouwd, kwamen de onderhandelaars overeen.
Rust aan het front.
Rutte zette ook vorig jaar bij de verkiezingen weer in op behoud van de hypotheekrenteaftrek. "Rust aan het front", was zijn hoop. "Hoe groter de VVD wordt, hoe sterker wij aan de onderhandelingstafel zitten, hoe groter de kans dat we die bescherming kunnen bieden."
Maar Haagse weerstand bleek onhoudbaar, de heilige koe moest eraan. Internationale organisaties als het IMF en de EU wezen steevast op de negatieve gevolgen van de maatregel: hoge huizenprijzen, een gevaarlijk grote hypotheekportefeuille voor banken. Na de crisis in de huizenmarkt maande ook een Haagse adviescommissie tot aanpassingen: kopers moesten meer eigen geld gaan steken in hun huis.
In de laatste begroting van Rutte II werd er 10,6 miljard euro uitgetrokken voor de hypotheekrenteaftrek, 3 miljard minder dan er in 2013 op zijn eerste begroting stond. Dat was niet alleen te danken aan de maatregelen van de regering: het verschil kwam vooral door de lage rente.
Van Agt, Lubbers, Kok, Balkenende, Rutte: uiteindelijk wint de economische realiteit het van de retoriek en de beloftes. Ook als het gaat om het omstreden H-woord. "Weinig lof voor financiële plannen Rutte III" kopt De Telegraaf vandaag...