'Stereotypen uit slavernijtijd werken nog altijd door'
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Het is moeilijk om geen emotie te voelen bij een kwitantie voor de verkoop van een 6-jarig meisje. Of een stempel waarmee slaven werden gebrandmerkt. Anderhalve eeuw na de afschaffing van de slavernij in ons land vindt hoogstwaarschijnlijk iedereen het walgelijk.
De erfenis van die tijd is een stuk problematischer. Het zwartepietdebat, beledigingen van Sylvana Simons, het etnisch profileren van Typhoon. In aanloop naar de vernieuwing van de permanente tentoonstelling maakt het Tropenmuseum in Amsterdam duidelijk dat het tijdperk bij lange na niet is afgesloten, met de tentoonstelling Heden van het Slavernijverleden, die vanaf vrijdag 6 oktober geopend is.
"We kunnen er nu allemaal niets meer aan doen dat slavernij er was. Ik denk niet dat iemand in Nederland achter slavernij staat", beaamt Richard Kofi, de maker van de tentoonstelling Heden van het slavernijverleden. "Maar er is veel discussie over het slavernijverleden, het koloniaal verleden en hoe dat doorwerkt. Wij willen die discussie beter funderen. Mensen nieuwe argumenten geven en stof tot nadenken."
De onbekendheid rond dit thema leidt tot heel veel discussies die niet nodig zouden zijn als de mening wat meer gefundeerd is.
Want hoewel het onderwerp de afgelopen jaren op de agenda is gekomen, wordt de impact ervan nog altijd onderschat, vindt ook curator Martijn Berger. "De onbekendheid rond dit thema leidt tot heel veel discussies die niet nodig zouden zijn als de meningen wat meer gefundeerd waren."
"De geschiedenis van de slavernij is iets van alle Nederlanders. Maar als je er geen les over krijgt, dan voelt het niet als jouw geschiedenis. Ik heb op school nooit iets over gehoord, terwijl ik in Amsterdam ben opgegroeid in een buurt waar 30 procent Surinaams is. Dat is scheef."
Tambú, winti en negercabarets
Heden van het slavernijverleden toont hoe mensen tot slaaf werden gemaakt en weer probeerden hun menselijkheid terug te winnen. Aanvankelijk met clandestiene tambú-muziek of het winti-geloof, later in de emancipatiebeweging of de onafhankelijkheidsstrijd van Suriname.
Parallel daaraan laat het museum zien hoe de ideeën die ten grondslag lagen aan slavernij ook na de afschaffing ervan invloed hielden. Surinaamse en Antilliaanse mannen kwamen hier begin vorige eeuw terecht in 'negercabarets' of de boksring, het witte publiek zag hen immers vooral als muzikaal of dommekracht. Uit de eigen collectie van het museum komen instrumenten als schedelmeters waarmee men de rassen wilde determineren, liefst met het doel daar ook een rangschikking in aan te kunnen brengen.
"Veel stereotypen die in de tijd van de slavernij zijn ontstaan, bestaan nog steeds. Dat zwarte mensen lui zijn, of onbetrouwbaar, omdat ze op de plantages niet wilden werken", legt Berger uit. "Je kunt niet zeggen: het is 150 jaar geleden, het is niet meer relevant. Het werkt tot in het heden door."
De tentoonstelling nodigt daarom uit parallellen te trekken tussen heden en verleden. Wat is het verschil tussen Johannes Kodjo, die in 1883 als 'Surinaamse inboorling' werd tentoongesteld op het Museumplein, en Erik van Muiswinkels Hoofdpiet, wiens schoenen op de expositie te zien zijn? Het museum gaat de discussie daarover niet uit de weg, maar moedigt bezoekers juist aan hun mening te geven. Kofi: "Het is niet de bedoeling antwoorden te geven, maar vragen te stellen."
"We willen niet zeggen 'wij zijn de autoriteit, dit is hét verhaal'", vult Berger aan. "We willen dat dit een levend organisme is." Bezoekers worden daarom aangemoedigd kaartjes met vragen of opmerkingen achter te laten. Er is zelfs een vitrine waar men zelf een object of foto in kan plaatsen. Al die informatie zal worden gebruikt om de komende jaren de nieuwe vaste tentoonstelling vorm te geven.
Het is een gedeeld verleden, dus we moeten er ook een gedeelde toekomst van maken.
Kofi en Berger erkennen dat het gevaar bestaat dat één uitgesproken groep niet het Tropenmuseum zal bezoeken: de Nederlanders die al deze aandacht onnodig vinden en het verleden niet willen oprakelen."Ik hoop dat juist ook deze mensen hun mening zullen geven doordat men iets kan bijdragen aan deze tentoonstelling en met ons in gesprek kan gaan over onze toekomst. Daar staan we voor open", benadrukt Kofi.
Berger is het met hem eens. "We hopen heel erg dat ze wel komen. We willen niet alleen spreken met mensen met wie we het al eens zijn, daar kom je niet verder mee in een discussie."
Kofi: "We hameren erop dat het een gedeeld verleden is, en daar moeten we ook een gedeelde toekomst van maken."