Dooiende permafrost: een reis naar het einde van de wereld
"Moeten we hier echt dwars doorheen?", vraag ik me nog even af als ik een dichtbegroeid landschap voor me zie. Er zijn hier geen paden, dus we worstelen ons door het bijna ondoordringbare struikgewas, met hier en daar een beekje.
En dat allemaal om de gevolgen van de dooiende permafrost met eigen ogen te zien.
De regenlaarzen van 15 euro die ik vlak voor onze reis nog snel bij de bouwmarkt heb gekocht, blijken hier boven de poolcirkel goud waard. We zijn op weg naar een van de vele thaw slumps, dooikraters, in het onmetelijke permafrost-gebied in het noorden van Canada.
Die dooikraters zijn in feite grote gaten in het landschap die ontstaan doordat het ijs uit de permafrost wegsmelt. Door de snelle opwarming in het poolgebied zijn de kraters de afgelopen jaren enorm gegroeid.
De reis hiernaartoe is lang. In kleine stappen laten we de beschaving steeds verder achter ons. Van Amsterdam naar de Canadese stad Edmonton, en de dag erna in een klein propellervliegtuig door naar Yellowknife, een stad in het noordwesten van dit immense land.
20.000 inwoners telt Yellowknife, de hoofdstad van de Northwest Territories, een provincie dertig keer zo groot als Nederland. Uit het vliegtuigraam zien we alleen maar meren, bossen én in de verte bosbranden. Het schijnt het seizoen met de meeste bosbranden ooit te zijn in Noord-Canada. Na Yellowknife vliegen we nog 2,5 uur door naar Inuvik.
Bijna het einde van de wereld.
Na aankomst in Inuvik rijden we meteen door naar het zuiden. Drie uur rijden over de enige snelweg in arctisch Canada. Of nou ja, snelweg. Eigenlijk is het een brede strook van gravel en zand, dwars door de leegte.
Met een oude veerpont worden we over de immens brede Mackenzie-rivier vervoerd. Het is warm vandaag, een graad of 20 met zon. Dat klinkt heel warm voor het Noordpoolgebied, maar we zitten op de breedtegraad van Noord-Zweden. Daar stijgt het kwik in de zomer vaker tot dit soort temperaturen.
We overnachten in Fort McPherson, het enige dorp binnen een straal van 200 kilometer met een hotel. Er wonen 900 mensen, voornamelijk Inuit.
Hoe groot die dooikraters zijn, besef ik pas als we na een uur strompelen door het groene landschap plotseling aan de rand van een krater staan. Een gigantisch gat gaapt ons aan. De krater is ongeveer 40 meter diep en honderden meters breed.
Een beetje spannend is het dus wel, als we pal langs de rand van de krater naar een plek lopen waar we kunnen afdalen. Overal sijpelt smeltwater naar beneden, een diep modderzwart gat in. Om de paar seconden vallen er brokken modder en steen naar beneden, of een struik. Hier is de opwarming hoorbaar.
Modder Earth
We lopen met VU-onderzoekster Kirsi Keskitalo mee over een grote moddervlakte onder in de krater. Ze vult flesjes met water om in het lab te onderzoeken. Cameraman Ruben Kocx loopt achter haar aan, maar zakt ineens tot zijn kuiten weg in de modder. Drijfzand lijkt het wel, zo hard zuigt de modder z'n laarzen naar beneden.
Een hachelijk moment, snel pakken we de camera aan. Zijn linkervoet wrikt hij nog net los, maar zijn andere laars lijkt niet meer te redden. Op één sok kijkt Ruben toe hoe we wel een half uur bezig zijn om de laars uit de modder te graven.
Zo ervaren we de kracht van Modder Earth. Op het moment zelf leek het helemaal niet spannend of gevaarlijk, maar achteraf beseffen we dat we geluk hebben gehad.
Maar Kirsi Keskitalo is hier niet vanwege het gevaarlijke drijfzand. Zij onderzoekt een mogelijk veel groter probleem dat hier in de bodem schuilt. Die bestaat namelijk uit permafrost, een mengsel van modder, plantenresten en ijs. Door de snelle opwarming in het Noordpoolgebied dooit die permafrost.
Het organische materiaal begint te rotten, waarbij koolstof vrijkomt. In de vorm van methaan, maar voornamelijk CO2. Die gassen versterken het broeikaseffect en versnellen de opwarming.
Een deel van de koolstof wordt met het water weggespoeld, via rivieren de oceaan in. Wat Kirsi wil weten, is hoeveel koolstof er als broeikasgas in de atmosfeer komt en hoeveel uiteindelijk in zee verdwijnt.
Nog een paar flesjes met monsters, en Kirsi is klaar om weer terug te gaan naar de auto. We nemen indrukwekkende herinneringen mee, en uren aan prachtig filmmateriaal. In de dagen hierna verzamelen we nog talloze verhalen van wetenschappers en van de lokale bevolking.
Een reisleider die een zelfvoorzienend huis in de delta wil bouwen, en samen met ons een gat in de grond graaft om te zien hoe diep de heipalen de permafrost in moeten. Een gelukkig echtpaar dat een restaurant runt vanuit een Amerikaanse schoolbus. Ze zien onweersbuien overtrekken die ze nog nooit eerder hebben gezien.
Al die veranderingen in de wereld en het landschap houden hen erg bezig, merken we. Niet alleen de veranderingen die ze al ervaren hebben, maar vooral wat nog komen gaat, voor hun kinderen en kleinkinderen.