Hoeveel kans heeft de Turkse aanklacht tegen Nederland?
Twee Turkse ministers klagen de Nederlandse staat aan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Twee rechtsdeskundigen geven hun kijk op hoe groot de kans is dat Nederland een juridische tik op de vingers krijgt.
"Het is geen kansloze rechtszaak die Erdogan heeft aangekondigd", zegt bijzonder hoogleraar internationaal recht Geert-Jan Knoops. Hij benadrukt wel dat voor een gang naar het Hof voorlopig alleen een zogenoemde statenklacht mogelijk is. Dat betekent dat Turkije momenteel alleen als land een klacht kan indienen, maar het is nog onduidelijk of dat ook is gedaan. Erdogan zei in een tv-toespraak alleen dat de twee ministers naar het Hof stappen.
In Frankrijk mocht een Turkse minister wél een toespraak houden.
Zonder het eerst doorlopen van een Nederlandse rechtszaak is een individuele aanklacht bij het EHRM onmogelijk. "Het Hof komt alleen aan de orde als de nationale procedure is uitgeput", zegt Knoops.
Mocht Turkije als land zo'n statenklacht indienen, dan kan het zich beroepen op het Europese recht tot vergadering en vereniging. Daarin staat dat iedereen recht heeft op politiek niveau bij elkaar te komen.
Het Hof kan onderzoeken of de maatregelen van Nederland tegen de ministers wel proportioneel waren. "In Frankrijk mocht de Turkse minister van Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld wel een toespraak houden", zegt Knoops. "Dat geeft al aan dat de argumentatie van Nederland moeilijk is te objectiveren."
Universitair docent Volkerenrecht Marieke de Hoon (Vrije Universiteit) is het oneens met Knoops. "Deze aanklacht heeft geen enkele kans. Er is geen regel binnen het internationaal of nationaal recht die Nederland dwingt een buitenlandse minister toe te laten voor een politieke speech als hier geen goede afspraken over te maken zijn voor de openbare orde en veiligheid.”
Zowel minister van Buitenlandse Zaken Çavusoglu als de weggestuurde minister van Familiezaken Kaya dienen hun klacht in als overheidsfunctionaris. De Hoon vindt het dan ook absurd dat ze naar het EHRM stappen. "Dat Hof is er om burgers te beschermen tegen de staat, en niet om ministers te beschermen."
Het argument dat Kaya diplomatieke onschendbaarheid geniet, gaat volgens De Hoon niet op. Die immuniteit is normaal gesproken alleen voor ministers van Buitenlandse Zaken en diplomaten. "Het kan ook voor andere ministers die de Turkse staat belichamen bij buitenlandse aangelegenheden, maar het lijkt me niet dat dat geldt voor een minister van, nota bene, Turkse Familiezaken."
De beschermde status moet bij uitzonderingen altijd bevestigd worden door een staat. Dat was afgelopen weekend vrijwel ondenkbaar, aangezien de Turkse minister op voorhand al niet welkom was. En zelfs al zou Kaya onschendbaar zijn geweest, dan zou het volgens de rechtsdocent niets uitmaken.
De openbare orde was te ernstig in het geding voor de Nederlandse overheid om niet in te grijpen. "De minister mocht er gewoon niet zijn en de situatie bij het Turkse consulaat in Rotterdam was sterk uit de hand aan het lopen. Met zo'n schreeuwende minister is dat hartstikke gevaarlijk", zegt De Hoon.
Als het daadwerkelijk tot een rechtszaak komt en Nederland schuldig wordt bevonden, dan kan het Hof sowieso geen straf opleggen. Het orgaan heeft daartoe geen bevoegdheid. Wel kan het Hof schadeloosstelling opleggen.