Zo ontvoerde Boko Haram bijna 300 meisjes
De meisjeskostschool van Chibok ligt in een afgelegen en dunbevolkt gebied in het noordoosten van Nigeria. Het noorden van het land wordt gedomineerd door moslims, het zuiden door christenen. De school in Chibok is, zoals alle scholen in de regio, eigenlijk gesloten vanwege aanvallen door Boko Haram op onderwijsinstellingen. Alleen om de studenten de gelegenheid te geven examen te doen, is de school nu tijdelijk heropend.
Op 14 april rond 23.00 uur wordt een lokale ambtenaar gebeld op zijn mobiele telefoon. Hij krijgt te horen dat ongeveer 200 gewapende terroristen op vrachtwagens, auto's en motorfietsen op weg zijn naar Chibok. Hij alarmeert de vijftien regeringssoldaten die het dorp moeten beschermen en zegt de bewoners dat ze de bossen in moeten vluchten.
Een van de soldaten stuurt een noodsignaal naar de dichtstbijzijnde kazerne. De kazerne ligt op ongeveer een uur rijden over een onverharde weg.
De strijders komen twee uur na de waarschuwing in het dorp aan. Er breekt een vuurgevecht uit tussen de militanten en de militairen. Het gevecht duurt zo'n 1,5 uur. De regeringssoldaten hopen op de gevraagde versterking. Maar de hulp komt niet. Dan raakt de munitie op en vluchten de soldaten voor hun leven. Een militair wordt doodgeschoten. Tegen de ochtend gaan de extremisten op weg naar de school.
De meisjes horen geweerschoten uit een nabijgelegen dorp. Wanneer de mannen in leger-uniform de school binnenkomen en de leerlingen redding beloven, zijn de meisjes opgelucht. "Maak je geen zorgen, we zijn soldaten", zeggen de mannen. Maar als ze "Allahu Akbar" (God is groot) schreeuwen, weet ze het: dit zijn geen regeringssoldaten.
De meisjes worden de school uitgedreven. De mannen halen al het eten uit de berging en steken het gebouw in brand. Daarna laden ze de meisjes op de vrachtwagens en rijden het bos in.
De colonne is drie dorpen gepasseerd als een auto met gewapende extremisten pech krijgt. Meisjes in een van de vrachtwagens beseffen dat dit het moment is om te ontsnappen. Sommigen durven niet. "Ik ga in ieder geval", roept een van hen. "Ze mogen me doodschieten, want ik weet niet wat ze met me doen als ik blijf."
Als ze uit de vrachtwagen springen, start een auto. Zijn lichten schijnen in de richting van de meisjes. Ze weten niet of de extremisten hen kunnen zien, dus rennen ze het bos in, waar ze zich verstoppen. "We renden en renden", zegt het 16-jarige meisje. "Ik had geen tijd om bang te zijn, ik was alleen maar aan het rennen."
Later komt de groep bij elkaar in het bos en lopen de meisjes terug naar de weg. Daar worden ze gevonden door een man op een fiets, die hen naar huis brengt.
Dankbaar
Een dag later laat de regering weten dat het merendeel van de meisjes teruggevonden is. Als familieleden dat tegenspreken, trekken de autoriteiten het bericht weer in.
Er worden nu nog 219 meisjes vermist. "Ik ben erg gelukkig en dank God", zegt het meisje dat twee jaar geleden ontkwam. "Maar God moet ze allemaal helpen. Hun ouders zijn bezorgd. Iedereen huilt de hele dag."