Daders Nijmeegse scooterzaak blijven naar elkaar wijzen

Bijna vier jaar nadat ze in hoger beroep werden veroordeeld voor een gewapende overval op een hotel in Nijmegen, staan Mohamed el G. en Mohamed A. opnieuw in de rechtszaal. De zaak tegen de twee mannen, die in 2010 op de vlucht voor de politie met hun scooter een voetganger doodreden, wordt overgedaan.

In het hoger beroep kregen de twee fors lagere straffen dan in eerste aanleg, omdat het hof vond dat niet was komen vast te staan wie de scooter bestuurde. Mohamed el G. en Mohamed A. wezen naar elkaar.

Zaak moest over

Eind 2013 besloot de Hoge Raad dat de zaak over moest, omdat het hof in Arnhem verkeerde criteria had gebruikt om te bepalen of de bijrijder medepleger was. De daders zouden zich voor de overval hebben ingesteld op een vlucht met de scooter. Daardoor accepteerde ook de bijrijder het risico van het rijgedrag van de bestuurder en maakte het voor de veroordeling dus niet uit wie er reed.

Ook vandaag zegt de ene dader dat de ander de scooter bestuurde en andersom. "Natuurlijk reed hij", zegt A. over G., "hij is zwakbegaafd en als hij ballen had, zou hij zeggen dat hij gereden heeft. G. ontkent in alle toonaarden. "Ik zweer op de Bijbel en op de Koran dat A. reed. Hij zal ermee moeten leven."

Verantwoordelijkheid

De partner van de 50-jarige voetganger die omkwam heeft in de zaak gebruik gemaakt van zijn spreekrecht. Hij zei dat het voor hem niet belangrijk is wie er achter het stuur van de scooter zat en wie de bijrijder was. Hij wil dat beide mannen hun verantwoordelijkheid nemen. Een van de twee zei in een reactie dat hij dat niet kan, omdat hij zich niet verantwoordelijk voelt.

Ook wil de partner van het slachtoffer in gesprek met de twee. Hij wil ze afzonderlijk uitleggen wat het voor hem betekent dat hij zijn partner moet missen. Beide mannen zeiden dat ze openstaan voor zo'n gesprek.

De behandeling van de zaak gaat verder op 4 maart. Dan komen de officier van justitie en de raadsmannen van de twee aan het woord.