'Gedachtengoed verdachten is dat van IS en Al Qaida'
Het jihadistisch gedachtengoed van de verdachten is te vergelijken met dat van Islamitische Staat en Al Qaida. Dat betoogde het Openbaar Ministerie in de extra beveiligde rechtszaal in Amsterdam-Osdorp tijdens het grote jihadproces. Deze ideologie wordt gezien als de enige ware ideologie en wordt met geweld verspreid. Een aantal verdachten heeft zelf geen geweld gebruikt, maar daartoe wel aangezet, aldus het OM.
In de zaak staan acht mannen en een vrouw terecht. Ze worden verdacht van opruiing, ronselen en lidmaatschap van een terroristische organisatie.
"Niet de islam staat hier terecht maar negen verdachten die een extreme interpretatie hebben van de islam", begon de officier zijn betoog. "Geloven en denken staat vrij. Het is niet aan de overheid om een oordeel te vellen over religieuze standpunten. Maar de verdachten hebben de grenzen van de wet veelvuldig overtreden. Ze hebben aangezet tot onverdraagzaamheid. Ze hebben geprobeerd zoveel mogelijk mensen naar Syrië te laten vertrekken."
Twee verdachten zijn in Syrië, twee anderen zijn daar geweest. Maar de hoofdverdachten zijn niet naar het Midden-Oosten vertrokken. Zij hebben anderen daartoe aangezet, door de gewapende strijd, het martelaarschap en een islamitische staat te verheerlijken, stelt het OM. Zo zetten zij aan tot het plegen van terroristische misdrijven. Dat het terrorisme in gebieden waar terreurgroep Islamitische Staat zit groeit, komt mede door de propaganda van de verdachten.
Executies
In de rechtszaal werden beelden vertoond die de verdachten verspreiden, van schietpartijen en executies, van demonstraties en uitlatingen op het internet. Het OM zet zwaar in op deze zaak, ondanks een aantal tegenslagen die justitie heeft moeten verduren. Zo werd van twee verdachten, Oussama C. en Rudolph H., het voorarrest opgeheven. Ze mogen hun vonnis in vrijheid afwachten. Een andere verdachte wordt niet meer vervolgd omdat hij in Syrië zou zijn overleden.
Volgens de verdediging maakten de verdachten gebruik van hun vrijheid van meningsuiting. Ze zochten de grens op, maar gingen er niet overheen. "Ik val niet van mijn stoel", zegt een advocaat van één van de verdachten. "Mijn cliënt bijna wel, hij heeft moeite wakker te blijven."
Hij is niet de enige. Een aantal verdachten dommelt af en toe even weg. En ook op de publieke tribune waar familieleden, vrienden en journalisten het proces volgen, is het voor een paar mensen doorbijten.
De eerste dag van het slotbetoog van het OM in deze zaak zit erop. De conclusie: zeven verdachten maakten zich volgens het OM schuldig aan opruiing. Bij de andere twee verdachten, Hicham el O. en Jordi de J., acht het OM dit niet bewezen. Morgen spreekt het OM nogmaals, dan staan ronselen en het lidmaatschap van een terroristische organisatie op het programma en volgt de strafeis.
