Zo sloeg IS eerder toe bij vernielingen kunstschatten
Nu het erop lijkt dat Islamitische Staat Palmyra in handen heeft genomen, groeit de angst dat de terreurbeweging allerlei oudheden in de historische Syrische stad zal verwoesten. Niet onterecht, want de extremisten van Islamitische Staat (IS) vernielden de afgelopen maanden vaker eeuwenoude kunstwerken. Een overzicht.
Begin dit jaar hebben aanhangers van IS in de Iraakse ruïnestad Nineveh grote vernielingen aangebracht aan historische voorwerpen. Muren van duizenden jaren oud werden bewerkt met boren en sloophamers. Ook standbeelden en kunstschatten zijn toen vernield. De ruïnes in de stad worden gezien als een van de belangrijkste archeologische vindplaatsen van Irak.
In februari slaat IS opnieuw toe, ditmaal in Mosul. Daar worden duizenden historische boeken en manuscripten verbrand. Begin maart wordt bekend dat de terreurbeweging een archeologische opgraving in Nimrud heeft verwoest. Er zou een paleis en meerdere standbeelden gesloopt zijn.
Waarom alle vernielingen?
Kort daarna is het weer raak. Met een hamer en een pikhouweel hakken extremisten in op beelden en ornamenten in Hatra, de Iraakse stad die op de werelderfgoedlijst van Unesco staat. Een van de IS-strijders probeert met een kalasjnikov een ornament van een muur te schieten.
In een video die is verspreid door IS zijn ook stemmen te horen. Een van de militanten zegt dat de beelden worden vernield, omdat die aanbeden werden "in plaats van god".
Nu wordt gevreesd dat de Romeinse ruïnes van Palmyra worden opgeblazen. Die liggen in een oase in het midden van de Syrische woestijn en staan eveneens op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Verder lijkt de kans groot dat de terreurorganisatie opnieuw waardevolle kunstvoorwerpen buitmaakt. IS verdient veel geld aan roofkunst; de spullen worden gesmokkeld naar bijvoorbeeld Europa en daar verkocht aan handelaren.