Dan Jansen, olympisch kampioen op de 1.000 meter in 1994
NOS SchaatsenAangepast

Dan Jansen: schaatsdominantie niet de schuld van Nederlanders

"Dit zijn ónze Spelen. Laten we ervan genieten, mooier wordt het niet meer." Oud-schaatser en analist Erben Wennemars werd er emotioneel van, vier jaar geleden. De Nederlandse schaatsploeg nam na de Spelen van Sotsji 23 van de 36 schaatsmedailles mee naar huis. Een ongekende recordoogst.

Vier jaar later hebben twee dagen langebaanschaatsen in Pyeongchang Nederland al vier medailles opgeleverd. Op de 3.000 meter bij de vrouwen kleurde het gehele podium oranje. Op de 5.000 meter domineerde Sven Kramer. Hij greep zijn derde achtereenvolgende olympische gouden plak op dezelfde afstand.

Toegegeven, het is nog wat vroeg om het 'schema-Sotsji' uit de kast te halen, maar veelbelovend is het wel.

Discussie

Maar met de medailles komt ook de discussie. Dat was vier jaar geleden al, toen er werd gezegd dat het schaatsen wel erg saai werd en het Nederlandse succes dramatisch was voor de internationalisering van de sport.

Hoe meer plakken Nederland wint, hoe heviger die discussie wordt. Ook nu weer. Dan Jansen, de Amerikaanse olympisch kampioen op de 1.000 meter in Lillehammer (1994), kijkt met een dubbel gevoel naar de Nederlandse dominantie.

"Als oud-schaatser heb ik veel respect voor de Nederlanders, het is ongelofelijk hoe jullie elk jaar beter worden. Maar ik kan me ook voorstellen dat het niet heel goed is voor de sport", zegt Jansen.

Dan Jansen met Rintje Ritsma tijdens de Olympische Spelen van Albertville 1992

Hij geeft een voorbeeld: "Wanneer ik bij de Zomerspelen naar schoonspringen kijk, weet ik al dat er een Chinees wint. Dus ik kijk er niet meer naar."

De Nederlandse dominantie op de schaatsbaan mag Jansen dan wel zorgen baren, echt veel is er ook niet aan te doen, geeft hij toe. Het probleem ligt eerder bij andere landen die minder goede schaatsers op het ijs brengen.

"Er zijn zo veel goede Nederlandse schaatsers, geen enkel ander land heeft zo'n grote pool atleten waaruit het kan kiezen. Het is niet de schuld van de Nederlanders."

"In mijn omgeving hoor ik nooit dat het slecht zou zijn voor de sport", zegt de Nederlander Marco Smits, die verbonden is aan de Amerikaanse omroep NBC, in antwoord op de vraag of het een typisch Nederlandse reflex is om bij succes vooral te kijken naar het gebrek aan concurrentie in plaats van gewoon te genieten.

"Er wordt eerder gezegd: de Nederlanders zijn gewoon heel erg goed, we moeten er alles aan doen om ze een keer te verslaan."

'Ook voor ons was het verrassend'

Wilf O'Reilly, oud-wereldkampioen shorttrack en tijdens de Spelen co-commentator van de BBC, krijgt ook veel vragen over de Nederlandse medailles. "Ze zeiden: 'sjonge, weer een Nederlands 1-2-3'tje'. Maar voor ons was het ook verrassend, antwoordde ik. Drie medailles op één onderdeel is heel bijzonder voor een land."

Uniek is het echter ook niet. O'Reilly: "Als je kijkt naar het langlaufen of noordse combinatie zie je het ook. Alleen dan met Scandinavische landen."

In Pyeongchang zijn in het langebaanschaatsen 42 medailles te winnen. Reden genoeg voor een land om te investeren in het schaatsen, zou je zeggen.

Dat vindt O'Reilly ook. "Ik ben betrokken bij de schaatsbaan in het Olympisch Stadion in Amsterdam, het zou ongelofelijk zijn om zoiets ook een keer in Engeland neer te zetten. Miljoenen Engelsen gaan elk jaar schaatsen, maar een 400-meterbaan kennen ze niet."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl